Egypte

Het oude Egypte heeft een ontzettend lange geschiedenis. Om een perspectief te krijgen op hoe lang deze beschaving stand heeft gehouden is het goed om te bedenken dat Cleopatra (69 v.Chr. - 30 v.Chr.) dichter bij het heden staat, dan bij de bouw van de Piramide van Cheops (ca. 2500 v.Chr.). En dat terwijl de piramide is gebouwd in opdracht van een koning uit de vierde Egyptische dynastie. Er worden door Egyptologen dus al drie oudere dynastieën erkend van voor de bouw van de piramides.

JAGER-VERZAMELAARS

Als we het over het ‘Oude Egypte’ hebben, dan spreken we over de periode uit de Egyptische geschiedenis tussen ongeveer 3100 v.Chr. en 332 v. Chr. Maar voor 3100 v.Chr. was het land al vele duizenden jaren bewoond. Deze tijd noemen we de predynastieke of prehistorische periode. Egypte werd toen voornamelijk bewoond door jager-verzamelaars, maar er zijn ook nederzettingen gevonden uit deze periode. Deze zijn echter zeldzaam. 

ONTSTAAN VAN EGYPTE

Tussen 6000 en 3600 v.Chr. verwoestijnden Arabië en het noorden van Afrika in een relatief hoog tempo. Het gevolg hiervan was dat mensen uit deze gebieden richting rivieren trokken waar het land nog wel vruchtbaar was. In Egypte trok men richting de Nijldelta. Een jager-verzamelaarsbestaan werd door de verwoestijning onmogelijk gemaakt, aangezien hiervoor niet meer genoeg vruchtbare grond beschikbaar was. Zo ontstond langs de Nijl een landbouwcultuur die de grondslag legde voor het Egyptische rijk. 

PERIODISERING

De geschiedenis van het oude Egypte wordt onderverdeeld in een aantal periodes: de Vroeg-dynastieke Periode (ca. 3100 - 2639 v.Chr.), het Oude Rijk (ca. 2639 - 2216 v.Chr.), het Middenrijk (ca. 2040 - 1782 v.Chr.), het Nieuwe Rijk (ca. 1550 - 1070 v.Chr.) en de Late periode (712 - 332 v.Chr.). Tussen deze periodes in bevinden zich de zogenaamde Tussenperiodes. Dit zijn overgangsperiodes waarin een aantal drastische veranderingen plaatsvonden op het gebied van politiek en cultuur. 

VROEG-DYNASTIEKE PERIODE

De vroeg-dynastieke periode bestaat uit de eerste en de tweede dynastie van Egypte, maar soms wordt ook de derde dynastie meegerekend. Het begint bij de eerste koning die Egypte verenigde, koning Narmer (ca. 3273 – 2987 BC). Tijdens deze periode ontstond het eerste hiërogliefenschrift. In eerste instantie bestond dit slechts uit een paar tekens voor bepaalde goederen en hoeveelheden, maar tegen het einde van de tweede dynastie bestond dit schrift al uit 200 unieke tekens. Ook begon men met de bouw van Mastaba’s, grafmonumenten voor de elite in de vorm van langwerpige afgeknotte piramides. De Mastaba kan gezien worden als voorloper van de piramide. 

OUDE RIJK

De periode van het Oude Rijk staat bekend als tijd van de piramidebouwers. Meestal wordt deze periode als het begin van de vierde tot het einde van de zesde dynastie gedefinieerd, al wordt door sommige egyptologen ook de derde dynastie meegerekend. De eerste Egyptische piramide werd namelijk al in de 27ste eeuw voor Christus gebouwd. Dit gebeurde in opdracht van Djoser, de tweede koning van de derde dynastie (de term faraoh zou pas in de periode van het Nieuwe Rijk gebruikt worden). Ook de sfinx en de beroemde Piramides van Cheops, Chefren, en Menkaoera bij Gizeh zijn in deze periode gebouwd. 

De ondergang van dit rijk rond 2200 v.Chr. had waarschijnlijk drie oorzaken:

  • Het verzwakken van de macht van de koning tijdens de zesde dynastie, als gevolg van de toename van macht van lokale elite.
  • De lange regeerperiode van koning Pepi II, waardoor er na zijn dood een crisis ontstond rondom de troonopvolging, wat vervolgens weer uitliep in een burgeroorlog.
  • Een aantal jaren van droogte ergens tussen 2200 en 2150 v.Chr. 

EERSTE TUSSENPERIODE

Wat de precieze oorzaak ook moge zijn, na de dood van koning Pepi II brak er een ‘donkere’ periode van de Egyptische geschiedenis aan. Althans, zo lijkt het, aangezien er over de zevende en achtste dynastie weinig bronnen beschikbaar zijn. Lang werd daarom gedacht dat het oude Egypte in deze periode in chaos uiteenviel. Recente opvattingen van egyptologen spreken dit echter tegen. Het centrale gezag van de koning verdween dan misschien tijdelijk, maar de Eerste Tussenperiode (ca. 2216 - 2040 v.Chr.) moet meer gezien worden als overgangsperiode dan als donkere periode. Het was een tijd waarin priesters en de lokale elite meer macht kregen, waardoor Egypte in kleine stadstaatjes uiteenviel. Waarschijnlijk vond er echter geen grote culturele en economische terugval plaats. 

STICHTING MIDDENRIJK

Tegen het einde van de Eerste Tussenperiode was Egypte verdeeld in een noordelijk (Opper-Egypte) en zuidelijk (Neder-Egypte) koninkrijk. In het noorden heerste de dynastie die nu bekend staat als de 10de dynastie, en in het zuiden de 11de. Koning Mentoehotep II (ca. 2046 - 1995 v.Chr.), de vijfde koning van de 11de dynastie, veroverde het noorden en verenigde daarmee heel Egypte. Dit wordt gezien als begin van het Middenrijk (ca. 2040 - 1782 v.Chr). 

Vermoedelijk hadden de Egyptische koningen tijdens het Middenrijk echter minder macht dan die van het Oude Rijk. Daarvoor had de lokale elite tijdens de Eerste Tussenperiode te veel macht verworven. Deze lokale elite werden ‘nomarchen’ genoemd en stonden aan het hoofd van een ‘nome’, een deelgebied van het koninkrijk. Nomarchen werden tijdens het Oude Koninkrijk aangesteld door de koning, maar inmiddels waren deze prestigieuze posities erfelijk geworden. Zo leek het bestuurlijk systeem tijdens deze periode van de Egyptische geschiedenis enigszins op het feodale stelsel van Middeleeuws Europa. Om toch de koninklijke macht te waarborgen, hadden veel koningen in deze periode een privéleger. Ook werden in de tijd van het Middenrijk veel defensieve bouwwerken gebouwd zoals forten. 

TWEEDE TUSSENPERIODE 

Rond het jaar 1650 v.Chr. begon in het noorden van Egypte de immigratie van een buitenlands volk genaamd de Hyksos. Het is niet geheel duidelijk waar dit volk oorspronkelijk vandaan kwam, maar het wordt vermoed dat het een semitisch volk afkomstig uit de Levant (het huidige Syrië, Libanon en Jordanië) was. 

Hyksos is een vergriekste naam van het Egyptische Hekaoe-chasoet, wat 'heersers van de vreemde landen' betekent. Waarschijnlijk kwamen de eerste Hyksos als handelaren naar Noord-Egypte, waarna zij zich er vestigden en een rijke bovenlaag begonnen te vormen. Uiteindelijk - wederom door het verval van het koninklijk gezag - had deze rijke elite zo veel macht opgebouwd, dat ze een onafhankelijk koninkrijk in het noorden van Egypte kon stichten. Tussen 1782 en 1760 v.Chr. konden de Hyksos zelfs tijdelijk het gehele Egyptische koninkrijk veroveren, maar dit hield niet lang stand. In de Nijldelta zouden ze echter nog tot omstreeks 1550 v.Chr. heersen tot koning Ahmose I van de 18de dynastie ze voorgoed verdreef. Ahmose verenigde Egypte opnieuw en luidde daarmee het begin van het Nieuwe Rijk (ca. 1550 - 1070 v.Chr.) in. 

NIEUWE RIJK 

Tijdens de periode van het Nieuwe Rijk bereikte het oude Egypte het hoogtepunt van zijn macht. Het centrale gezag werd hersteld en vanwege een machtsvacuüm in de Levant konden de Egyptenaren zelfs hun territorium uitbreiden. Op het hoogtepunt beheerste Egypte de gehele oostkust van de Middellandse Zee, tot ongeveer aan de moderne grens van Turkije. Deze gebieden werden bestuurd door lokale Syro-Palestijnse heersers, die trouw zwoeren aan de farao. 

Om orde te bewaren, bevonden zich in deze regio grote Egyptische legioenen. Ook werden in deze tijd de Egyptische goden Amon (een oergod die voornamelijk werd aanbeden tijdens het Oude Rijk) en Ra (een belangrijke zonnegod) samengevoegd tot Amon-Ra. Deze godheid zou de beschermer worden van Egypte en een belangrijke rol spelen voor de legitimering van het gezag van de farao. De cult van Amon-Ra groeide bijna uit tot een monotheïstisch geloof. Als gevolg van de grote verering van één staatsgod kregen ook Egyptische priesters meer macht dan ze ooit hadden genoten in de Egyptische geschiedenis. 

Uiteindelijk kwam er echter ook een einde aan de macht van het Nieuwe Rijk. Toen Ramses III (ca. 1194 - 1163 v.Chr.), de tweede farao van de twintigste dynastie kwam te overlijden, vochten zijn zoons om de troon. Ook werd het land geteisterd aanvallen van de Assyriers, de zogenaamde ‘zeevolkeren’ en door droogte en mislukten oogsten, wat hongersnood en onrust veroorzaakte onder de Egyptische bevolking. De machtige hogepriesters van Amon-Ra in Thebes konden konden hierdoor de macht overnemen in het zuiden van Egypte, wat het einde betekende van het Nieuwe Rijk en het begin van de Derde Tussenperiode (ca. 1070 - 712 v.Chr.). 

DERDE TUSSENPERIODE

Tijdens de Derde Tussenperiode verloor Egypte veel van zijn macht en prestige, en werd het land tweemaal volledig bezet door buitenlandse volkeren. Eerst door de Nubiërs vanuit het zuiden, waarvan de koningen worden gezien als de 25ste dynastie. Deze dynastie heerste over Egypte van 747 tot 656 v.Chr. en werd op zijn beurt weer verdreven door de Assyriër uit de Levant, tijdens een reeks oorlogen tussen 677 en 663 v.Chr. De Assyrische koning installeerde de Egyptische farao Necho I als zijn vazal in de regio. Necho’s kleinzoon Psammetichus I (regerende van 664 tot 610 v.Chr.) verklaarde zich al snel na het bestijgen van de troon onafhankelijk van Assyrië. Dit kon hij doen vanwege het feit dat Assyrië in een ingewikkelde burgeroorlog terecht gekomen was, wat in 609 v.Chr. voorgoed het einde betekende van het Assyrische Rijk.

LATE PERIODE

De herwonnen Egyptische onafhankelijkheid zou echter niet lang duren. Het militair gezien zwakke Egypte kon de invasie van de Perzische koning Cambyses II in 530 v.Chr. niet weerstaan. In 525 v.Chr. versloeg Cambyses farao Psammetichus III beslissend tijdens de Slag bij Pelusium, waarna Egypte een satrapie (provincie) van het Perzische rijk werd. Deze politieke situatie hield tot 404 v.Chr. stand, toen een opstand onder leiding van ene Amyrtaios de Perzen verdreef en Egypte weer onafhankelijk maakte. 

EINDE VAN HET OUDE EGYPTE

Ook deze situatie was van korte duur. In 343 v.Chr. keerde de Perzen namelijk terug onder leiding van koning Artaxerxes III, die het Egyptische leger al snel onder de voet liep. Nog datzelfde jaar behaalde hij de totale overwinning, waardoor Egypte wederom een satrapie werd. Aangezien het land in opstand was gekomen, werden Egyptische tempels geplunderd en werden aanhangers van de lokale Egyptische religie vervolgd. Ook stelden de Perzische bezetters er hoge belastingen in. Artaxerxes wilde het land dusdanig verzwakken dat het nooit meer in opstand zou kunnen komen. Dit maakte de Perzische overheersing uiteraard gehaat onder de lokale bevolking. Slechts enkele jaren later, in 332 v.Chr. kon de beroemde Griekse veroveraar Alexander de Grote het Perzische Egypte zonder slag of stoot overnemen. Hij werd zelfs verwelkomd door de lokale bevolking, die hem als verlosser zag. Alexanders overwinning wordt door egyptologen gezien als het definitieve einde van het Oude Egypte. 

PTOLEMAEÏSCHE DYNASTIE EN INLIJVING IN HET ROMEINSE RIJK 

Na Alexanders onverwachte dood in 323 v.Chr. kwam Egypte uiteindelijk in handen van één van Alexanders Macedonische generaals: Ptolemeus. Deze stichtte in 305 v.Chr. de Ptolemaeïsche dynastie, die tot 30 v.Chr. de scepter zwaaide over Egypte. De nieuw gestichte stad Alexandrië diende als hoofdstad voor dit rijk en groeide uit tot een centrum van cultuur en wetenschap. Onder de Ptolemaeërs werden onder andere de Bibliotheek van Alexandrië en de Pharos van Alexandrië gebouwd, één van de zeven klassieke wereldwonderen. 

De Ptolemaeïsche farao’s waren oorspronkelijk Grieks, maar ze namen lokale Egyptische gebruiken over om het volk voor zich te winnen. Desalniettemin werd Ptolemaeïsch Egypte geteisterd door opstanden en burgeroorlogen. Dit verzwakte het rijk dusdanig dat tijdens eerste eeuw voor Christus Egypte de facto een vazalstaat van Rome werd. Na Octavianus’ (de latere keizer Augustus) overwinning op Cleopatra VII (69 - 30 v.Chr.) in 30 v.Chr. werd Egypte officieel ingelijfd bij het Romeinse rijk als provincie. 

Een Egyptisch-Oostenrijks team van archeologen heeft meer dan twintig ronde graansilo’s opgegraven in Kom Ombo in het zuiden van Egypte.
Over het algemeen wordt door historici aangenomen dat de ijzertijd in Egypte begon ergens tussen de 1200 en 1000 voor Christus. Hoe kwam farao Toetanchamon (ca. 1333-1314 v.Chr.) dan aan deze ijzeren dolk?
Archeologen hebben in Egypte de grootste verzameling balsemmateriaal ooit ontdekt bij Aboesir, een necropolis in Noord-Egypte.
Egyptologen van de Universiteit van Tübingen hebben meer dan 18.000 gegraveerde scherven gevonden in de Oudegyptische stad Athribis. Deze bieden meer inzicht in het dagelijks leven van de oude Egyptenaren.
Een archeologisch team heeft een groot aantal bijzondere artefacten opgegraven bij de Egyptische stad Luxor. Onder andere brokstukken van twee grote sfinxbeelden.
Een team van archeologen heeft bij de Zuid-Egyptische stad Aswan een grote familietombe ontdekt met 20 mummies.
Wetenschappers hebben met behulp van een CT-scan de mummie van farao Amenhotep I (ca. 1525 - 1504 v.Chr) digitaal ‘uitgepakt’.
In een tombe in de Tempel van Hatsjepsoet heeft een archeologisch team honderden votiefgaven gevonden. Dit zijn voorwerpen die werden achtergelaten om de goden gunstig te stemmen. Deze vondst laat zien hoe ontzettend populair de godin Hathor was in het Oude Egypte.
Sinds 1835 bevindt zich in het Rijksmuseum van Oudheden het Egyptische ‘dodenboek van Qenna’, de langste papyrusrol in de museumcollectie van het museum.
Een team wetenschappers heeft de gezichten van drie Egyptische mummies digitaal weten te reconstrueren. Dit is gedaan met behulp van een DNA-analyse en forensische software.
Een Pools team van Archeologen heeft bij de Oud-Egyptische stad Marea een compleet nieuw stadsdeel ontdekt van zo’n 13 hectare.
In Egypte heeft een boer bij toeval een Oud-Egyptisch tablet gevonden uit de regeerperiode van de bijbelse farao Apriës (ca. 589 – 570 v.Chr.).