Amarnabrieven Amarna Letters

Enkele exemplaren van de Amarnabrieven.

Claude Valette, Jl FilpoC en rowanwindwhistler via Wikimedia Commons. Bewerkte versie.

De Amarnabrieven: een inkijk in de diplomatie van de bronstijd

Er zijn maar weinig archeologische vondsten die ons zo veel kunnen leren over de geschiedenis van de bronstijd van het Nabije Oosten als de Amarnabrieven. Deze collectie van 382 kleitabletten, beschreven met Akkadisch spijkerschrift, vormen het correspondentie-archief van de farao's Amenhotep III en Amenhotep IV, van ca. 1360 - 1332 voor Christus. Het archief bestaat uit briefwisselingen tussen de farao’s, hun vazallen en buitenlandse koningen. Wat staat er precies geschreven in deze brieven? En wat kunnen ze ons leren over de geschiedenis van het Nabije Oosten in oudheid?

De Amarnabrieven zijn in de loop van de negentiende en twintigste eeuw opgegraven, bij de archeologische vindplaats El Amarna, aan de oevers van de Nijl in Centraal-Egypte. El Amarna bestaat uit de ruïnes van Achetaton ("de horizon van de god Aton"), de Egyptische hoofdstad tijdens de achttiende dynastie (ca. 1550 - 1292 v.Chr.). De stad werd in 1346 v.Chr. gesticht door farao Amenhotep IV, die zich later Akhenaten (“krachtig voor de god Aton”) zou noemen. Kort na zijn dood in 1332 v.Chr. werd de stad alweer verlaten.


Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine. Meer weten over dit prachtige magazine? JA GRAAG!


Een internationale orde

In totaal zijn er in de negentiende en twintigste eeuw n.Chr. 382 kleitabletten ontdekt. Onderzoekers hebben de collectie onderverdeeld in EA (El Amarna) nummers #1 tot #382. Dit zijn onder andere brieven van en naar Babylonië, Assyrië, Syrië, Kanaän (hedendaags Israël en Palestina) Alashia (Cyprus), Mitanni en de Hettieten.

Amarna bronstijd

De situatie in het Nabije Oosten in de tijd dat de brieven geschreven werden. Hettieten worden op de kaart Hatii genoemd en Mitanni staat aangegeven als Hanigalbat.

Briangotts via Wikimedia Commons.

Brieven van Amenhotep III

De meest uitgebreide briefwisseling in het archief is die tussen Amenhotep III en de Babylonische koning Kadashman-enlil I. Je zou misschien verwachten dat de heersers van deze twee grootmachten het vooral over gewichtige staatszaken zouden hebben. Maar wie de brieven daadwerkelijk leest, ontdekt al snel dat ze voornamelijk gekibbel bevatten over dochters, bruidsschatten en giften van gouden munten, sieraden en rijkversierd meubilair. Het onderstaande voorbeeld laat dit duidelijk zien:

EA #1: Een brief van Amenhotep III aan Kadashman-enlil I

“Aan Kadashman-enlil I, koning van Karduniaš [Babylonië], mijn broeder (...) in je laatste bericht schreef je mij: “Je vraagt om de hand van mijn dochter, maar mijn zuster, die door mijn vader aan je is gegeven, is door niemand gezien. Niemand weet of ze nog in leven is of niet.”

Blijkbaar wilde Amenhotep graag met een tweede Babylonische vrouw trouwen. De koning van Babylon wilde er echter zeker van zijn dat zijn zuster nog in leven was, voordat hij zijn dochter zou uithuwelijken.

Amenhotep III

Beeld van Amenhotep III.

A. Parrot via Wikimedia Commons.

Amenhotep gaat verder:

“Maar heb je een afgezant gestuurd die je zuster kent? Iemand die met haar kan spreken en haar kan herkennen? De mannen die je me hebt gestuurd zijn niemanden. (...) Geen van hen is in staat je zuster te identificeren.”

De farao is duidelijk gefrustreerd met het gedrag van zijn ‘broeder’ en maant hem iemand te sturen die zijn zuster daadwerkelijk kent, zodat de trouwerij met Kadasman-enlils dochter snel door kan gaan. Wat de farao van anderen vroeg, was hij echter niet bereid voor anderen te doen. Toen de Babylonische koning namelijk enige tijd later om de hand van Amenhoteps dochter vroeg, werd hij afgewezen.


Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine. Meer weten over dit prachtige magazine? JA GRAAG!


EA #4: Een brief van Kadashman-enlil I aan Amenhotep III

“Broeder, ik schreef je over het trouwen met je dochter (...) Je schreef mij: “Sinds mensenheugenis is er geen dochter van de farao van Egypte aan iemand weggegeven.” Waarom niet? Jij bent de farao. Je kan doen en laten wat je wilt.”

Kadashman-enlil begint een enigszins wanhopige toon aan te slaan. Blijkbaar is het voor hem zeer belangrijk om de familiebanden tussen de twee dynastieën te versterken.

“Als je me een dochter zou geven, wie zou er dan iets zeggen? (...) Maar je hebt besloten niemand te sturen. Sprak je er zelf niet van dat je zocht naar broederschap en vriendschap? (...) Waarom, broeder, stuur je dan niet simpelweg één vrouw?”

Babylonië bronstijd

Het zogenoemde Kassitische koninkrijk van Babylonië in de dertiende eeuw v.Chr.

MapMaster via Wikimedia Commons.

Gunsten

Het geven van gelijkwaardige gunsten en giften aan elkaar, stond centraal in de internationale diplomatie van de bronstijd. Het belang van giften wordt nog eens onderstreept door de vele lijsten van giften die in de Amarnacollectie zijn aangetroffen. Veel van de brieven zijn slechts opsommingen van dure en prestigieuze voorwerpen, die de ene koning aan de andere cadeau geeft. Neem bijvoorbeeld deze kleine greep uit EA #22, een lijst van giften van Tushratta, koning van Mitanni, aan Amenhotep III.

Mitanni

Mitanni in 1400 v.Chr.

Javierfv1212 via Wikimedia Commons.

EA #22: Giften van Tushratta aan de farao

“Vier beeldschone en vlugge paarden, één strijdwagen met goud versierd, (...) kettingen gemaakt van goud, ingelegd met edelstenen. (...) een dolk gemaakt van ijzer met een gouden handvat,”

Vooral opvallend hierbij is de gift van een ijzeren dolk. Deze brieven stammen immers uit de bronstijd, een periode waarin het bewerken van ijzer nog in de kinderschoenen stond. De dolk die hier genoemd wordt, is door archeologen waarschijnlijk teruggevonden in het graf van Toetanchamon (ca. 1333 - 1314 v.Chr.) en onderzoek heeft aangetoond dat de dolk met meteorietijzer is gemaakt.

IJzeren dolk van Toetanchamon

Beide zijdes van de dolk die hier waarschijnlijk genoemd wordt. 

T. Matsui et al.

Oorlog in Byblos

Een andere interessante correspondentie waar historici veel van kunnen leren zijn de brieven uit Byblos, een havenstad in het huidige Libanon. Deze Fenicische stad werd bestuurd door een koning genaamd Rib-Hadda. Deze koning stuurde ongeveer veertig brieven naar de farao (waarschijnlijk aan Amenhotep IV) die allemaal ongeveer dezelfde boodschap bevatten: stuur ons militaire hulp. Byblos stond destijds formeel onder de bescherming van Egypte, maar werd continu belaagd door de legers van Abdi-Ashirta, leider van de Amorieten.

Amurru Byblos

Byblos stond officieel gezien onder bescherming van Egypte, maar werd bedreigd door de Amorieten uit het koninkrijk Amurru.

Zunkir via Wikimedia Commons.

Abdi-Ashirta maakte volgens Rib-Hadda gebruik van huurlingen, die in de brieven habiru worden genoemd. Dit was destijds een woord dat gebruikt werd voor iedereen die als minderwaardig werd gezien. Sommige historici hebben habiru overigens in verband gebracht met ‘hebreeuws’, gezien de gelijkenis in de naam en regio. Maar deze theorie wordt niet ondersteund door de meerderheid van historici.

Byblos

Obelisken bij de oude ruïnes van een tempel in Byblos tonen de invloed die Egypte hier had.

Heretiq via Wikimedia Commons.

Hoeveel Rib-Hadda de farao ook smeek om hulptroepen te sturen, het lijkt erop dat zijn verzoeken weinig resultaat opleverde. Iedere brief beschreef hij uitgebreid zijn verliezen.

EA #102 Brief van Rib-Hadda aan de farao

“Dit is een boodschap van Rib-Hadda, (...) Je hebt je aankomst vertraagd. (...) Nu zul je bij aankomst een verlaten huis aantreffen. Alles is weg. Ik ben compleet geruïneerd. (...) Weet dat de strijd die tegen mij gevoerd wordt zwaar is. (...) Haast je hierheen te komen. (...) Stuur boogschutters om de stad van de koning te heroveren.”

Het lijkt erop dat de farao geen, of te weinig hulp gestuurd heeft. Rib-Hadda’s positie leek steeds benauwder te worden met iedere brief die hij stuurde. Uiteindelijk, in zijn latere brieven, schreef hij dat zijn jongere broer, Ili-Rapih, hem van de troon had verstoten. Een verslagen Rib-Hadda bleef de farao schrijven.

Byblos

Ruïnes van het oude Byblos.

Vyacheslav Argenberg via Wikimedia Commons.

EA #137 Een oude verbanneling

“Ik vroeg herhaaldelijk om versterking, maar werd het niet gegund. De farao, mijn heer, heeft niet geluisterd naar de woorden van zijn dienaar. Ik zond boodschappers naar het paleis, maar ze kwamen terug met lege handen. (...) Mijn broeders hebben mij onrecht aangedaan. (...) Mijn jongere broer heeft Byblos tot vijand gemaakt, om de stad te geven aan de zonen van Abdi-Ashirta.”

Het zou een van de laatste brieven zijn die de onttroonde koning zou sturen naar de farao. “Ik ben oud en een ziekte teistert mijn lichaam” schrijft Rib-Hadda in dezelfde brief. Het lijkt erop dat het de farao weinig uitmaakte wie er de leiding had in Byblos, zolang deze maar loyaal was aan Egypte. In dat opzicht lijkt Amenhotep overigens een fout te hebben gemaakt, aangezien de nieuwe koning van Byblos zich volgens Rib-Hadda overgaf aan de zonen van de inmiddels overleden Abdi-Ashirta.

Akhenaten

Beeld van Amenhotep IV, de latere Akhenaten.

Egyptisch Museum in Caïro via Wikimedia Commons.

Een inkijk die maar weinig voorkomt.

Al deze fragmenten vormen slechts een klein deel van de verhalen die zijn opgenomen in de Armanacollectie. Brieven uit de gehele, destijds bekende, wereld geven een beeld van de dagelijkse gang van zaken, voor koningen en andere hooggeplaatsten in de veertiende eeuw v.Chr. Het is dan ook niet vreemd dat de van 1360 tot 1332 voor Christus de Amarnaperiode wordt genoemd. De brieven gevens ons namelijk een gedetailleerde inkijk, die voor de oudheid ongelooflijk zeldzaam is.

Hiërogliefen

-

Publiek domein.

Bronnen: The Amarna LettersThe El Amarna Period, Wikipedia


Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine. Meer weten over dit prachtige magazine? JA GRAAG!


Meer lezen