
In een grot in Chiapas, in het zuiden van Mexico, hebben onderzoekers 150 schedels uit de periode 900-1200 gevonden. Waarschijnlijk gaat het hier om de overblijfselen van mensenoffers, die destijds aan een speciaal 'schedelaltaar' waren bevestigd.
De Maya’s hadden tussen 250 n.Chr. en 900 een van de grootste rijken in Midden-Amerika, dat zich uitstrekte over het huidige Mexico, Belize en Guatemala. Ze waren vergevorderd in wiskunde en astronomie. Daarnaast ontwierpen de Maya's een complexe kalender en waren ze het enige indianenvolk met een volledig ontwikkeld schrift. Daarbovenop lieten ze ook indrukwekkende staaltjes architectuur achter, zoals de piramide van Kukulcán en de trappenpiramide El Castillo.