Egypte

Een priester brengt een plengoffer in aanwezigheid van het gemummificeerde lichaam van een overledene.

Dodenboek van Nesnacht, Inv. Nr. CI 11a vel 3.

Uniek inkijkje in de wereld van de dodenpriesters

Vlakbij Thebe, het huidige Luxor, leefde de gemeenschap van de choachieten, de dodenpriesters. Wat weten we over het dagelijks leven van deze belangrijke funeraire professionals? Verbazend veel, dankzij de vondst van meerdere, in het woestijnzand uitstekend geconserveerde papyrusrollen die een schat aan informatie bevatten.

Teksten geschreven op papyri geven ons een kijkje in het dagelijks leven van de oude Egyptenaren. Door de gunstige klimatologische omstandigheden in het woestijnlandschap van Egypte blijft organisch materiaal goed bewaard. Hierdoor zijn de afgelopen eeuwen veel manuscripten in goede staat uit het zand tevoorschijn gekomen. Met het onderzoeken van deze handschriften leren we steeds meer over de mensen die de teksten hebben geschreven. Een aantal mensen die we op deze manier goed kunnen volgen zijn de zogeheten choachieten uit het gebied rondom Thebe, het huidige Luxor. Dankzij de papyri kunnen we de activiteiten bestuderen van deze gemeenschap van dodenpriesters.

Waterschenker

In het Egyptisch heet een choachiet een wah-moe, dat betekent letterlijk ‘degene die water schenkt’. In teksten uit de Grieks-Romeinse periode in Egypte noemt men zo’n waterschenker χοαχύτης, waar de term choachiet van afgeleid is. De taak van deze waterschenkers was het uitvoeren van de cultus voor een overledene namens diens familieleden. Dit betekent dat zij verantwoordelijk waren voor het onderhouden van het graf en het verzorgen van de nodige funeraire rituelen, bijvoorbeeld het brengen van plengoffers. De oude Egyptenaren geloofden dat om in het hiernamaals van een eeuwig leven te kunnen genieten, je net als in het leven hier en nu eten en drinken nodig had. Idealiter zou dit tot in de eeuwigheid worden verzorgd door de nabestaanden van de overledene, maar in de realiteit was dit niet altijd het geval. De familie kon daarom een professional in dienst nemen om de voedselvoorziening voor de overledene op lange termijn te waarborgen. Soms waren deze choachieten ook verantwoordelijk voor het vinden van een geschikte locatie voor het graf, het verzorgen van de begrafenis en het afhandelen van de funeraire belasting. Een papyrus in de collectie van het Ägyptisches Museum und Papyrussammlung in Berlijn (Papyrus Berlin P. 3115) beschrijft hoe in 109 v.Chr. een aantal van deze dodenpriesters zich hebben verenigd in een gilde, zichzelf beschrijvend als ‘de choachieten van de necropool van Djeme’. Daarmee wordt verwezen naar het gebied waar zij werkten, het grafveld bij de nederzetting bij de tempel van Medinet Habu. Dit gilde stond officieel bekend als ‘de associatie van Amenophis’, een verschijning van de god Amon die specifiek geassocieerd werd met deze necropool. Het streven van het gilde was het versterken van hun gemeenschap, door het vaststellen van omgangsvormen. Zo konden de banden worden versterkt door het sluiten van huwelijken tussen verschillende families. Choachieten trouwden doorgaans met de dochters van andere choachieten. Ook werd van de dodenpriesters verwacht dat ze allen aanwezig zouden zijn bij elkaars begrafenis. Iedere zoon van een choachiet kon vanaf zijn 10e jaar worden geïntroduceerd in de vereniging, maar moest vanaf zijn 16e officieel lid worden, anders zou hij niet langer deel uitmaken van de gemeenschap.

De zaak Chapocrates

Dit doet denken aan een situatie die opgetekend staat in een papyrus uit de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Deze Papyrus Leiden AMS 31a werd, samen met een aantal andere manuscripten, in 1828 door het museum aangekocht uit de verzameling van Giovanni d’Anastasi. De papyri behoren tot een groep teksten uit Thebe, die zo’n 200 jaar geleden, rond 1820, in Egypte op de markt verschenen. Al deze manuscripten beschrijven dezelfde mensen en waren onderdeel van het familiearchief van een man genaamd Horos en zijn oudste zoon Osoroeris, beiden choachieten. De teksten in het archief dateren allen tussen 182 en 98 v.Chr. en zijn geschreven in het Demotisch, Grieks of in een combinatie van beide schriftsoorten.


De rest van dit artikel lees je in Archeologie Magazine 2 van 2020. Nooit meer een editie van dit prachtige magazine missen? KLIK HIER! Of kijk op onze WEBSHOP voor losse bladen. 


Meer lezen
Ook leuk om te lezen
Tijdvakken
Landen
Thema's