
Ik moet een jaar of acht, tien zijn geweest toen ik Piet Prins’ kinderboek Joesoef vindt een grote schat las. De titelheld was een bedoeïenenjongen wiens vrienden in de grotten bij de Dode Zee oude boekrollen vonden, die ze verkochten aan westerse bezoekers. Zo werden ze schatrijk. Joesoef wilde dat ook wel, maar hij werd bekeerd tot het christendom, een schat die ik destijds ervoer als anticlimax. Het archeologische deel van het verhaal boeide me aanzienlijk meer. En nog steeds, dus De Dode Zeerollen. Nieuw licht op de schatten van Qumran heeft mijn interesse. Én krijgt mijn lof.