Recensie: Een volmaakt boek over de Dode Zeerollen
Ik moet een jaar of acht, tien zijn geweest toen ik Piet Prins’ kinderboek Joesoef vindt een grote schat las. De titelheld was een bedoeïenenjongen wiens vrienden in de grotten bij de Dode Zee oude boekrollen vonden, die ze verkochten aan westerse bezoekers. Zo werden ze schatrijk. Joesoef wilde dat ook wel, maar hij werd bekeerd tot het christendom, een schat die ik destijds ervoer als anticlimax. Het archeologische deel van het verhaal boeide me aanzienlijk meer. En nog steeds, dus De Dode Zeerollen. Nieuw licht op de schatten van Qumran heeft mijn interesse. Én krijgt mijn lof.
Van 1947 tot het voorlopige opgravingsrapport
Veertig jaar later vind ik de Dode Zee-rollen nog steeds boeiend. Het gaat om een kleine duizend religieuze teksten, die zijn geschreven tussen ca. 200 v.Chr. en 70 n.Chr. en werden ontdekt in 1947. Een aanzienlijk deel was volkomen nieuw en leek te zijn geschreven door de leden van een sekte, die aanvankelijk werd geïdentificeerd met de essenen. Zij zou hebben geleefd in Qumran, een destijds als klooster geïnterpreteerde ruïne, waar archeologen zelfs de tafel meenden te kunnen aanwijzen waarop de rollen zouden zijn geschreven. De monniken verwachtten dat in de Eindtijd een grote, apocalyptische oorlog zou plaatsvinden, zoals gedocumenteerd in de beroemd geworden Oorlogsrol.
De publicatie van de grootste archeologische vondst sinds de Tweede Wereldoorlog verliep aanvankelijk tergend langzaam. De afgelopen twintig jaar is er echter snel vooruitgang geboekt, waardoor duidelijk is geworden dat de teksten uit de eerst-ontdekte grot niet representatief waren voor het geheel. Na het sektarische materiaal zijn teksten gepubliceerd die belangrijk waren voor andere groepen dan die ene sekte. Het antieke jodendom blijkt nog pluriformer te zijn geweest dan men al wist. Het is daardoor niet langer mogelijk het christendom te typeren als een afsplitsing van het jodendom: zowel het christendom als het rabbijnse jodendom komen voort uit hetzelfde, veelkleurige tempeljodendom.
De ruïne is opnieuw onderzocht en nu het voorlopige opgravingsrapport er is, zullen nog maar weinigen de gebouwen typeren als een klooster, zelfs al houden de Israëlische archeologische autoriteiten ter plekke hardnekkig vol van wel. Het staat ondertussen vast dat tenminste één boekrol, de Rol met de Lofprijzingen, is geschreven in Qumran en dat het grafveld naast het gebouw voor althans sommige groepen zó belangrijk was, dat mensen die elders in het land van Israël waren overleden, hier wilden worden herbegraven. Of de verzameling van deze groepen dezelfde is als de stroming der essenen, is een open vraag.
Een buitengewoon boek, een adembenemende expositie
Die vraag komt aan de orde in De Dode Zeerollen, het boek dat Mladen Popovic met veertien anderen heeft geschreven om de laatste stand van het onderzoek te presenteren. Het verschijnt tegelijk met de expositie die momenteel plaatsvindt in het Drents Museum. Het is moeilijk uit te maken wat prachtiger is, de tentoonstelling of het boek, want beide zijn adembenemend vormgegeven. Belangrijker: ook de inhoud is buitengewoon goed.
Het boek valt in vier delen uiteen. Het eerste betreft de ontdekking en het onderzoek. Het begint met het gebruikelijke verhaal over bedoeïenen, geiten en kruiken: het biedt weinig nieuws. Het daarop volgende hoofdstuk over het onderzoek is opvallend eerlijk: niet alleen worden de kinderachtige ruzies vermeldt, maar er zijn ook ontluisterende foto’s. Zeker, de archeologische technieken zijn nu beter dan toen, maar ook in 1948 wisten onderzoekers dat je tweeduizend jaar oude stukken perkament niet zomaar moet aanpakken en dat je beter niet met een brandende sigaret kunt zitten boven een papyrusfragment. In het daarop volgende hoofdstuk komen de moderne conserveringstechnieken aan de orde.
Het tweede deel, ‘De wereld van de Dode Zeerollen’, beschrijft Judea aan het begin van onze jaartelling. De hoofdstukken over de Hasmoneeën, de Romeinen, koning Herodes, de oorlog van 66-70, de verwoesting van de tempel en diverse aspecten van de materiële cultuur ogen op het eerste gezicht wat traditioneel, maar er is duidelijk goed over nagedacht. In het hoofdstuk over de tempel wordt bijvoorbeeld gewezen op de grens tussen het sacrale en profane, waarmee de lezer in feite wordt voorbereid op de discussie over de reinheidswetten die nog zal komen.
Het zwaartepunt ligt natuurlijk bij de boekrollen zelf, waaraan het derde deel is gewijd. Na een hoofdstuk over zaken als schrift, taal, schrijfmateriaal en datering, wordt ingegaan op de betekenis van de teksten. In de eerste plaats voor de tekstoverlevering van de Bijbel, maar al gauw wordt duidelijk dat de Bijbel eigenlijk nog niet bestond. Het onderscheid tussen sektarische en niet-sektarische teksten is, nu duidelijk is dat de Dode Zeerollen niet toebehoorden aan één kleine sekte, ook al geen handige categorie. Er zijn mooie foto’s van fragmenten, geflankeerd door de vertaling van Florentino García Martínez, Popovic en Adam van der Woude en voorzien van een toelichting waarom de geïllustreerde tekst belangrijk is. (Deze vorm is ook gekozen op de Assense expositie.)
Sadduceeën, farizeeën, essenen, en een halachische Jezus
Het belangrijkste gedeelte van het boek is mijns inziens het hoofdstuk dat Lawrence Schiffman wijdde aan de joodse wetten of halacha. Het jodendom kende – althans volgens de Joodse historicus Flavius Josephus – verschillende stromingen: de sadduceeën, de farizeeën en de essenen zijn de belangrijkste, en daar kwam later nog een vierde, agressievere stroming bij, die zich richtte op de verdrijving van de Romeinen. Jezus van Nazaret zou een vijfde filosofie bedenken, waarin farizese en esseense opvattingen werden gecombineerd. Deze scholen bakenden zich van elkaar af door discussies over de Wet. Teksten over de reinheid van vloeistoffen treffen ons als overdreven legalistisch en roepen een beeld op van een verstard jodendom, maar wie er zo naar kijkt, negeert dat het eindeloze geharrewar in feite gaat over het afbakenen van de eigen groep. Anders gezegd, de ‘werken der Wet’ zijn een sociologische categorie, en Schiffman toont dit perfect aan.
Deze veranderende definitie heeft vérstrekkende gevolgen voor met name de uitleg van Paulus. Het heeft mogelijk nog belangrijker gevolgen voor de interpretatie van Jezus van Nazaret. Hij zette zich af tegen andere groepen en moet dus dezelfde, voor ons wat bizarre discussie hebben gevoerd. Als de historische Jezus – zoals het cliché wil – een joodse Jezus was, kan hij alleen een halachische Jezus zijn en kan driekwart van de boeken die de laatste jaren over Jezus en Paulus zijn verschenen, linea recta bij het oud papier. Zo radicaal staat het overigens niet in De Dode Zeerollen. Nieuw licht op de schatten van Qumran, dat uiteraard wel aandacht besteedt aan de herinterpretatie van aspecten van het vroege christendom.
Het vierde en laatste deel brengt nog in kaart hoe de rollen een cultureel icoon zijn geworden en welk belang ze hebben gehad voor jodendom, christendom en islam. Dat laatste had voor mij niet gehoeven. Relevantie is de vijand van de geschiedenis. Het verleden is op zichzelf al interessant genoeg, en dat geldt zeker voor een onderwerp als de Dode Zeerollen. Deze laatste kritische opmerking terzijde: dit is een volmaakt boek.
Jona Lendering werkt voor Livius Onderwijs en is de auteur van De klad in de klassieken, volgens het NRC Handelsblad 'een liefdevolle beschrijving van de bestudering van de Oudheid'.
Dit boek lezen?
Archeologie Online werkt samen met een van de beste boekhandels van Nederland, Athenaeum Boekhandel. Bestelt u dit boek via onderstaande link, dan steunt u zowel Athenaeum Boekhandel als Archeologie Online.
Bestel De Dode Zeerollen
Bestel De Peloponnesische oorlog