IJzertijd

IJZERTIJD (800 TOT 12 VOOR CHRISTUS)

De IJzertijd is de periode waarin mensen overgingen op het gebruik van ijzer bij het vervaardigen van gereedschap, wapens, et cetera. Omdat de invoering van het gebruik van ijzer per gebied verschilt, is het onmogelijk om precies te zeggen wanneer de IJzertijd begint. Volgens sommige historici loopt de periode vrijwel parallel aan de Oudheid, ook wel de Klassieke Oudheid genaamd, een tijdperk dat rond 750 voor Christus begon. Deze overgangsperiode wordt ook wel aangeduid met ‘proto-historie’.

Hoewel ijzer al eerder bekend was en in sommige gevallen ook al gebruikt werd, beleefde de ontwikkeling van het ijzersmelten pas circa 800 voor Christus een bloei in Europa en Nederland. IJzer was in elk opzicht superieur aan brons. Bovendien was er veel meer ijzererts dan tin- en kopererts beschikbaar en was ijzererts gemakkelijker in te winnen. Brons werd langzamerhand overbodig, het werd in deze periode voornamelijk gebruikt voor sieraden en siervoorwerpen.

In deze periode kwamen ook veel culturele, religieuze en landbouwkundige ontwikkelingen tot stand, waaronder de vervolmaking van het schrift door de Grieken en Romeinen.

Een eeuwenoude vesting uit de IJzertijd nabij het Engelse dorp Pinhoe is door archeologen aan het licht gebracht. Ze werkten aan een archeologische evaluatie voor een nieuw pijpsysteem van South West Water, een water en riool voorzieningsbedrijf, toen ze plots de vondst deden.
Een team van archeologen heeft in Gohar Tappeh, noord-Iran, de oudste overblijfselen van het Kaspische Paard gevonden. Dat is de oudste paardensoort ter wereld. De directeur van het archeologenteam, Ali Mahforuzi, kon het Kaspische Paard  identificeren door zijn vorm en grootte. Het paard is een stuk kleiner dan andere paarden en is minder robuust gebouwd. Ook heeft het grote ogen, kleine oren en smalle spieren. Het is bijzonder snel en sterk. In het oude Iran werden de paarden gebruikt voor renwedstrijden en oorlogsvoering.
Voorwerpen gevonden in een grafveld in Zutphen lijken te suggereren dat het oosten van Nederland zich voor de komst van de Romeinen niet in de Germaanse, maar in de Keltische invloedsfeer bevond. Het grafveld was in gebruik tijdens de late brons- en de vroege ijzertijd.