Een van de gevonden sieraden.
Mats Hellgren
Wandelaar ontdekt schat uit de bronstijd in Zweden
In Alingsås in het zuiden van Zweden was een wandelaar bezig een oriëntatietocht in het bos uit te zetten, toen hij een stuk metaal uit de grond zag steken. Hij dacht dat het schroot was, maar toen hij het uitgroef bleek het een kunstschat uit de late bronstijd te zijn.
In totaal bestaat de schat uit 50 bronzen sierraden en gebruiksvoorwerpen, zoals nekringen, spiralen, kettingen, armringen en enkelbanden. Ook is er het heft van een bijl gevonden. De voorwerpen zijn naar schatting afkomstig uit de periode 750-500 v.Chr. waarmee ze zo’n 2.500 tot 2.700 jaar oud zijn. Afgaande op de stijl van de sieraden denken onderzoekers dat zo’n 80 procent van de voorwerpen waarschijnlijk van een of meerdere vooraanstaande vrouwen zijn geweest.
Theorieën
Volgens de onderzoekers maakten de voorwerpen geen deel uit van een begrafenis, er zijn namelijk geen menselijke resten gevonden of aanwijzingen van een graf. Er zijn meerdere theorieën over hoe de schat in de grond terecht is gekomen. Een ervan is dat de schat wel onderdeel was van een begrafenisritueel, maar dat de betreffende persoon op een andere locatie is begraven. De voorwerpen werden op die manier meegegeven voor het hiernamaals.
ARCHEOLOGIE ONLINE IS VAN DE MAKERS VAN ARCHEOLOGIE MAGAZINE, MEER WETEN OVER DIT PRACHTIGE MAGAZINE? KLIK HIER!
Ceremonie
Een andere theorie is dat de schat onderdeel was van een ritueel dat leek op een potlatch-ceremonie. Deze werden in de bronstijd uitgevoerd door verschillende stammen in Noord-Amerika, zoals de Haida en Tlingit. Hierbij werden tijdens grote feesten dure bezittingen weggegeven of kapotgemaakt, om te laten zien hoe welvarend en gul de eigenaren waren. Hoewel het onwaarschijnlijk is dat men destijds in Zweden dezelfde potlatch zoals in Noord-Amerika kende, is het volgens de onderzoekers wel mogelijk dat de lokale bevoliking een ritueel uitvoerde dat erop leek.
Handel
Opmerkelijk is dat deze voorwerpen destijds niet veel voorkwamen in Scandinavië, maar wel in het noorden van Polen en Duitsland. Dit doet vermoeden dat er een groot handelsnetwerk bestond tussen deze gebieden tijdens de late bronstijd. In die tijd leefden de mensen in Zuid-Zweden van de landbouw. Ze hielden vee en bewerkten het land. Maar de elite was vaak betrokken bij de handel, waaronder in koper en tin. Brons werd namelijk gemaakt van 90 procent koper en 10 procent tin. Hierbij importeerden de Zweden koper uit de Britse eilanden en Midden-Europa via de zee.
Momenteel wordt er nog koolstofdatering uitgevoerd op houtskool die gevonden is in de grond eromheen, om de schat nauwkeuriger te dateren. Ook kammen de onderzoekers het gebied uit op zoek naar mogelijke andere schatten.