Bisschop

Zo lag het ongeboren kind in de kist verstopt.

Maja Krzewińska et al. via Journal of Archaeological Science

Waarom lag er een foetus in de doodskist van een 17de eeuwse bisschop?

Het gemummificeerde lichaam van de in 1679 overleden Zweedse bisschop Peder Winstrup, geldt als één van de best bewaarde menselijke lichamen uit de 17de eeuw. Winstrup was van 1638 tot zijn dood bisschop van Lund, een stad in het zuiden van Zweden. Toen zijn lichaam in 2012 verplaatst werd van de crypte van de Kathedraal van Lund naar de noordelijke toren, zag men dit als een mooie kans om het stoffelijk overschot te onderzoeken. Dit leverde een onverwachte vondst op. Tijdens een röntgenscan ontdekten wetenschappers namelijk het lichaam van een ongeboren foetus van zo’n 5 à 6 maanden oud, die verborgen lag in Winstups kist. Uit genetisch onderzoek blijkt nu dat de bisschop en het ongeboren kind verwant zijn.

Hoe is het kind in de kist terechtgekomen?

Toen men de in linnen verwikkelde foetus vond in 2012, riep dit gelijk de vraag op hoe het doodgeboren kind in de kist terecht was gekomen. Ook vroegen wetenschappers zich af of de bisschop en het kind verwant waren. Het was in de 17de eeuw niet ongebruikelijk om een jong overleden kind bij te leggen in de kist van een volwassen familielid. In de archieven van de kathedraal van Lund werd echter nergens vermeld dat er een doodgeboren kind in de kist van Winstrup begraven zou zijn. Onderzoekers gingen er daarom in eerste instantie van uit dat ze niet verwant aan elkaar waren, en dat de foetus na Winstrups begrafenis stiekem in de kist gelegd is. De kist lag namelijk in de crypte van de kathedraal en was dus nog relatief toegankelijk.


ARCHEOLOGIE ONLINE IS VAN DE MAKERS VAN ARCHEOLOGIE MAGAZINE, MEER WETEN OVER DIT PRACHTIGE MAGAZINE? KLIK HIER!


Neef, halfbroer, kleinzoon?

Een recente studie trekt deze theorie nu echter in twijfel. Uit genetisch onderzoek is namelijk gebleken dat het kind een jongetje was en familielid van Winstrup in de tweede graad. Ze deelden ongeveer 25% van hun genetische materiaal. Dat betekent dus dat het kind een neef, kleinzoon of halfbroertje van Winstrup had kunnen zijn. Door de stamboom van de Winstrupfamilie te bestuderen, zijn onderzoekers tot de conclusie gekomen dat het hier waarschijnlijk gaat om een buitenechtelijk kind van Peder Pedersen Winstrup, zoon van Peder Winstrup. Het kind was dus waarschijnlijk de kleinzoon van de bisschop.

Bewijs van een familiedrama

De onderzoekers vermoeden dat we hier de gevolgen van een 17de eeuws familiedrama zien. Peder Pedersen (Winstrups enige zoon) besloot niet in de voetsporen van zijn vader te treden. Hij studeerde geen theologie zoals van hem verwacht werd, maar schreef zich op 17-jarige in bij de Universiteit van Leiden, om over de architectuur van vestingwerken te leren. Ook verloor Pedersen het familielandgoed in Lund dat hij van zijn vader geërfd had, tijdens de Grote Reductie in 1680. Dit was een gebeurtenis waarbij koning Karel IX van Zweden grote stukken land vorderde van de Zweedse adel, zodat hij de schulden van de kroon kon afbetalen.

Pedersen trouwde met ene Dorothea Sparre, maar hun huwelijk bracht geen zoons voort. Dit betekende dat er een einde zou komen aan de mannelijke lijn van de Winstrupfamilie. Pedersen had dus waarschijnlijk nog wel een buitenechtelijke zoon, al is niet bekend wie de moeder daarvan was. Het doodgeboren kind is door zijn familie vermoedelijk in het geheim in Peder Winstrups kist gelegd als symbolische daad: Pedersen had een zoon gekregen, zij het buitenechtelijk. Waarschijnlijk wilde de familie van het kind dat het niet in een anoniem graf terecht zou komen (zoals dat bij buitenechtelijke kinderen vaak het geval was) maar een ‘volwaardige’ christelijke rustplaats zou krijgen.

Bronnen: Journal of Archaeological Science, The Guardian, Universiteit van Lund, Wikipedia.


ARCHEOLOGIE ONLINE IS VAN DE MAKERS VAN ARCHEOLOGIE MAGAZINE, MEER WETEN OVER DIT PRACHTIGE MAGAZINE? KLIK HIER!


Meer lezen