De pantserhandschoen werd nog in volledig intacte en gave staat gevonden
Baudirektion Kanton Zürich.
Unieke vondst in Zwitserland: volledig intacte middeleeuwse pantserhandschoen
Bij het Zwitserse Slot Kyburg in de buurt van Zürich, hebben archeologen een volledig intacte pantserhandschoen uit de veertiende eeuw gevonden. Dit is een uitzonderlijk zeldzame vondst: er zijn slechts vijf andere pantserhandschoenen uit die tijd gevonden in Zwitserland en nog nooit in zo’n gave staat. Alle onderdelen van de ongeveer 35 centimeter lange handschoen zijn vrij van roest of andere aantasting door de elementen.
Tekst: Thomas van Roijen
Een flexibel exemplaar
Deze pantserhandschoen bestaat uit 25 verschillende metalen onderdelen. Deze onderdelen zaten ooit vastgeniet aan de buitenkant van een leren handschoen maar waren ook aan elkaar bevestigd. In combinatie met het feit dat de onderdelen elkaar overlapten als een soort schubben, maakte dit de pantserhandschoen zeer flexibel.
Waar werd de handschoen gevonden?
De vondst werd vlak naast Slot Kyburg gedaan tijdens de opgraving van een weefkelder die in de veertiende eeuw was afgebrand. Hier werden ook een aantal onderdelen gevonden van de linker wederhelft van de pantserhandschoen. Behalve de stukken wapenrusting vonden de archeologen ook gietvormen en 50 metalen objecten zoals hamers, sleutels en pijlpunten. De onderzoekers vermoeden dan ook dat er vlak bij de weefkelder een smederij moet zijn geweest.
De pantserhandschoen en zijn linker wederhelft
Baudirektion Kanton Zürich.
Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine. Meer weten over dit prachtige magazine? JA GRAAG!
Meer onderzoek
Het is nog onduidelijk aan wie de twee pantserhandschoenen oorspronkelijk toebehoorden en waarom deze vorm van bepantsering zo zelden wordt gevonden in Zwitserland. Van veel museumcollecties gaan de pantserhandschoenen namelijk terug tot de vijftiende eeuw. De pantserhandschoen die bij Kyburg is gevonden is dus een stuk ouder dan de exemplaren die normaalgesproken worden gevonden. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat pantserhandschoenen van vóór de vijftiende eeuw veel werden omgesmolten om iets anders van het metaal te maken, of dat de handschoenen pas later in gebruik raakten in de regio. Om dit met zekerheid te zeggen, is echter meer onderzoek nodig.
Slot Kyburg
Roland zh, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons.
In de elfde eeuw droegen Europese soldaten een maliënkolder met wijde mouwen als bescherming op het slagveld. In de twaalfde eeuw kregen de maliënkolders lange smalle mouwen die soms werden voorzien van vingerloze uiteinden (een soort wanten dus). Tegen het begin van de veertiende eeuw ontwikkelden pantsermakers harnassen die het lichaam en de maliënkolder bijna volledig omsloten, inclusief pantserhandschoenen gemaakt van overlappende stalen platen. De handschoenen kwamen oorspronkelijk vooral voor als wanten, die een goede bescherming boden maar weinig vingerbewegingen toelieten. Later werden er ook pantserhandschoenen ontworpen waarbij elke vinger van de hand apart werd omsloten, wat de wapenrusting een stuk flexibeler maakte.