De blootgelegde restanten van de koninklijke hal in Rendlesham
Suffolk County Council
1.400 jaar oude koninklijke hal opgegraven in Engeland
In het oosten van Engeland hebben archeologen de restanten van een 1.400 jaar oude koninklijke hal opgegraven. Waarschijnlijk was dit de residentie van de eerste koningen van East-Anglia, die anderhalve eeuw lang vanuit hier de scepter over het Angelsaksische koninkrijk zwaaiden. Deze hal maakte deel uit van een nederzetting, die destijds waarschijnlijk een van de welvarendste nederzettingen in Engeland was.
De hal is opgegraven bij het dorpje Rendlesham in Suffolk, zo’n 110 kilometer ten noordoosten van Londen. Deze locatie ligt vlak bij twee bekende Angelsaksische scheepsgraven: Snape en Sutton Hoo. Experts denken dan ook dat deze graven toebehoorden aan koningen van East-Anglia, die regelmatig in Rendlesham hun hof hielden. Naar schatting diende de hal tussen ongeveer 570 en 720 op deze manier als bestuurscentrum van een grote provincie van het koninkrijk.
De Angelsaksische koninkrijken rond ca. 650
Amitchell125, CC0, via Wikimedia Commons
Wat is er gevonden?
Hoewel de hal al in 2015 werd ontdekt dankzij luchtfotografie, kon een team van archeologen en vrijwilligers pas deze zomer aan de slag met de opgravingen. Dit leverde al snel een rijke oogst aan vondsten op. Zo legden de archeologen de fundamenten bloot van een houten bouwwerk, met een afmeting van 23 bij 10 meter. Dit was waarschijnlijk de koninklijke hal. Verder bleek uit de opgravingen dat deze hal destijds op een kunstmatige heuvel stond, omringd door een greppel. De koninklijke hal maakte deel uit van een (voor die tijd) grote nederzetting, die ergens in de 5e eeuw na Christus werd gesticht. Deze plaats is dus minstens een eeuw ouder dan de hal, wat doet vermoeden dat de nederzetting al van groot regionaal belang was voordat de Angelsaksische koningen er hun troon neerzette.
Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine. Meer weten over dit prachtige magazine? JA GRAAG!
Naast dit bouwwerk, troffen de archeologen en vrijwilligers ook meerdere fragmenten van glazen een aardewerken drinkwaren op. Ook groeven ze keukengerei en een groot aantal runder- en varkensbotten op. Dit wijst erop dat hier in de middeleeuwen regelmatig banketten zijn gehouden, waarbij de koninklijke hovelingen zich rijkelijk tegoed deden aan vlees en drank. Destijds was dit een ongelofelijke luxe. De gewone man moest zich in Engeland toen tevredenstellen met een dieet van voornamelijk groente. Verder kwamen tijdens de opgravingen ook juwelen, bronzen kledingspelden en een ijzeren dolk naar boven.
Belangrijke ceremonie
Historici vermoedden al decennia dat er een koninklijke residentie in de buurt van Rendlesham lag. Deze hal wordt namelijk genoemd in de geschriften van Beda (672-735), een Angelsaksische monnik en geschiedschrijver. Volgens Beda zou hier in 662 een belangrijke ceremonie hebben plaatsgevonden. Onder toeziend oog van koning Æthelwold van East Anglia, zou koning Swithelm van het aangrenzende Essex zich hier tot christen hebben laten dopen. Hiermee maakte een van de laatste heidense bolwerken in Engeland de verstap naar het christendom.
Miniatuur van Beda
Public Domain, via Wikimedia Commons
Geen permanente residentie
Hoewel Rendlesham een koninklijke residentie was, denken de archeologen dat de koningen van East-Anglia hier hooguit een paar maanden achter elkaar verbleven. Dit was toen overigens vrij gebruikelijk voor koningen in vroegmiddeleeuws West-Europa. In deze periode waren vorsten hier samen met hun hele hofhouding voortdurend onderweg. Ze moesten wel, aangezien ze toen nog niet over een groot staatsapparaat beschikten. Hierdoor reikte het gezag van de meeste koningen niet verder dan hun directe omgeving. Wilden ze in het hele koninkrijk hun wil opleggen, dan was het noodzakelijk om alle uithoeken van hun gebied regelmatig persoonlijk te bezoeken.
Volgens archeoloog Faye Minter, die de opgravingen in Rendlesham leidde, was er ook nog een praktische reden om het hof niet het hele jaar in de hal te laten bivakkeren. Koningen konden destijds maar weinig belasting innen, waardoor ze vooral op de plaatselijke bevolking waren aangewezen om hun entourage te onderhouden. En Rendlesham beschikte niet over de middelen om het hof het hele jaar door te voeden. Minter: “Zij [de koningen] kwamen altijd samen met een hoop krijgers en een groot gevolg, waardoor de bevolking van de nederzetting meteen enorm toenam. En ik denk dat zodra de hofhouding ‘het veld kaal had gevreten’ ze weer naar de volgende nederzetting afreisden. Zo kon de koning meteen overal in het koninkrijk als heerser worden gezien door zijn onderdanen.”
Bronnen: Live Science, BBC, Suffolk County Council
Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine. Meer weten over dit prachtige magazine? JA GRAAG!