Volgens de archeologen gaat het om de oudste doopvont met vier bogenten noorden van de Alpen.
Andrea Hörentrup voor Staatsbureau monumentenbeheer en archeologie van Saksen-Anhalt.
1.000 jaar oude doopvont ontdekt in Duitsland
In de crypte van een kerk in het Duitse Quedlinburg, hebben archeologen een doopvont ontdekt uit de tiende eeuw. In deze periode regeerde de Ottoonse dynastie over het Duitse Rijk. Volgens de archeologen is de doopvont de oudste vierpasvormige vont die ten noorden van de Alpen is gevonden.
Tekst: Floor Noordeman
Archeologisch onderzoek in de crypte van de Sint-Servaaskerk onthulde de doopvont in het midden van de ruimte. Het bassin is ongeveer 0,5 meter diep en 2,0 meter breed en is in zandsteen uitgehouwen. Volgens de archeologen werd de doopvont in de tiende eeuw aangelegd voor de bouw van de crypte.
De doopvont stamt uit de Ottoonse renaissance ( 936-1002).
Andrea Hörentrup voor Staatsbureau monumentenbeheer en archeologie van Saksen-Anhalt.
De vondst zou het oudste exemplaar zijn van een vierpasvormige doopvont ten noorden van de Alpen. Een vierpas is een vorm van geometrische versiering op steen. De muren van de vont waren oorspronkelijk rijkelijk bekleed met stukken pleisterwerk van een vorige vloer. Later in de tiende eeuw werd de fundering van de doopvont om onbekende redenen verhoogd.
In de ontdekte doopvont zouden meerdere leden van de Ottoonse dynastie zijn gedoopt.
AnonymousUnknown author, Publiek domein, via Wikimedia Commons.
Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine. Meer weten over dit prachtige magazine? JA GRAAG!
Doopvont van een dynastie
Volgens de archeologen zijn een aantal belangrijke leden van de Ottoonse dynastie mogelijk in de 1.000 jaar oude doopvont gedoopt. Het zou gaan om hertog Hendrik I van Beieren (rond 922-955), Matilda (955-999), en Adelheid I (977-1044). De Ottonen waren een Duitse dynastie die regeerde over het Heilige Roomse Rijk en het Duitse Rijk in de tiende en elfde eeuw.
De kapittelkerk van St. Servatius werd gebouwd op de Stiftsberg van Quedlinburg in de 11e en 12e eeuw. Samen met het naburige kasteel en de oude stad staat de kerk sinds 1994 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
Juraj Lipták Staatsbureau monumentenbeheer en archeologie van Saksen-Anhalt.
De Ottoonse heersers bevorderden kunst, cultuur en politieke stabiliteit tijdens hun regeerperiode, die ook wel de Ottoonse renaissance wordt genoemd. Otto I, ‘de Grote,’ is de naamgever van de dynastie. Recent is er bewijs gevonden voor de locatie van zijn graf. Hoewel de overlijdensdata en -plaatsen van de Ottonen wel bekend zijn, zijn hun doopgegevens nog altijd een mysterie. De vondst van de doopvont is dus uiterst waardevol bewijs van het gebruik van de christelijke doop tijdens de Ottoonse renaissance. Het biedt bovendien een inkijk in de periode van de vroegste bouwstructuur van de kerk en de omliggende omgeving.