Maritiem archeologie onderwater archeologie

Maritiem archeoloog aan het werk bij een scheepswrak

NOAA, Public domain, via Wikimedia Commons

De uitdagingen van onderwaterarcheologie in Nederland

Rens van Maasakker

Gespecialiseerde duikvaardigheden, nieuwe technologieën en een constant bewegende omgeving. Zomaar wat zaken waarmee een onderwaterarcheoloog te maken heeft. Martijn Manders, maritiem archeoloog bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en hoogleraar Onderwaterarcheologie aan de Universiteit Leiden, benadrukt meteen het grote verschil met archeologie op het land: “Hoewel de basis – werken vanuit een vraagstelling en de juiste methoden kiezen – hetzelfde is, brengt het water een hele nieuwe reeks uitdagingen met zich mee.”  

Ontdekkingen in de zeebodem

Volgens Martijn Manders zijn er verschillende manieren waarop onderwatervondsten aan het licht komen. "De meeste onderwatervondsten worden gedaan bij toeval, bijvoorbeeld tijdens infrastructuurprojecten, maar ook door vissers die met hun netten ergens aan blijven haken, of door meldingen van instanties als Rijkswaterstaat of de Marine."

Daarnaast wordt ook gericht onderzoek gedaan. "We zetten opdrachten uit om in een gebied de bodem in kaart te brengen met multibeam sonar", legt Manders uit. Deze sonartechnologie scant de zeebodem en creëert gedetailleerde kaarten van structuren en afwijkingen die op archeologische resten kunnen duiden. "Na zo'n grootschalige inventarisatie volgt dan vaak duikonderzoek om de interessante plekken nader te bekijken."

Technieken onder water

Zodra een potentiële vindplaats is gelokaliseerd, begint het onderzoek. "Vaak starten we met sonar vanaf een schip om de bodem nog gedetailleerder in kaart te brengen", vertelt Manders. "Daarnaast kunnen we ook ROV's (Remotely Operated Vehicles) inzetten, dat zijn een soort onderwaterrobots met camera's, om alvast een kijkje te nemen zodat we de duiktijd later zo efficiënt mogelijk kunnen gebruiken. Dat gebeurt vooral bij wat dieperliggende scheepswrakken."

Vanaf het wateroppervlak kan er met behulp van de apparatuur een nauwkeurig beeld geschetst worden, maar zodra de duikers het water ingaan, is de situatie compleet anders. Het zicht is beperkt, soms niet meer dan een paar centimeter, en factoren als stroming, diepte en golfslag maken dit werk enorm lastig. "Je moet heel goed voorbereid zijn en precies weten wat je in die korte tijd onder water wilt doen", aldus Manders. "Bij het opgraven wordt vaak een airlift gebruikt om zand weg te zuigen, maar het zand stroomt soms net zo snel weer terug. Soms duik je een uur of twee op stil water, wanneer het vloed wordt moet je vanwege de stroming stoppen en wachten tot het eb is. Wanneer je dan terugkomt, is het zand vaak weer neergedaald."

Slechte omstandigheden, goede conservering

Ondanks de lastige werkomstandigheden hebben vondsten in de zeebodem een flink voordeel, namelijk dat ze vaak goed geconserveerd zijn. "Als iets bedekt raakt met zand en in een zuurstofarme omgeving ligt, kan het heel lang goed bewaard blijven", legt Manders uit. Het bekendste voorbeeld hiervan is misschien wel de jurk uit het palmhoutwrak (BZN17): onder de grond op het land had deze jurk het volgens Manders nooit gered. Ook noemt hij een andere bijzondere vondst, namelijk eeuwenoud graan uit het Scheurrak SO1 wrak dat nog niet vergaan was. 

(Tekst gaat verder onder de afbeelding)

De jurk uit het Palmhoutwrak

De jurk uit het Palmhoutwrak

Frouke Ecomare, CC BY-SA 4.0 via Wikimedia Commons

Er ligt hier echter wel een uitdaging op de loer. Wanneer een object, dat zo lang niet in aanraking met zuurstof is geweest, boven het wateroppervlak komt, loopt dit enorm veel risico. Een kanonskogel van het VOC-schip de Rooswijk illustreert dit perfect: "Toen we die boven haalden, was die nog zilverkleurig, alsof het net gesmeed was. Vijftien seconden later was het oranje. Zuurstof is echt de boosdoener." Het principe is simpel: hoe minder zuurstof, hoe beter de conservering. 


Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine. Meer weten over dit prachtige magazine? JA GRAAG!


Uitdagingen voor de toekomst

Een van de grootste knelpunten is het tekort aan gespecialiseerde onderwaterarcheologen. "De duikwetgeving is streng, en je moet zowel archeoloog zijn als kunnen duiken op professioneel niveau," legt Manders uit. Er wordt gewerkt aan een Europees certificaat voor wetenschappelijke duikers om dit te vergemakkelijken. 

Daarnaast is de financiering een probleem. Het Verdrag van Malta, waarbij de bodemverstoorder betaalt voor archeologisch onderzoek, is zowel op het land als onder water geldig. Echter, door snelstromende rivieren en eb- en vloedbewegingen is er ook een natuurlijke verstoorder die niet betaalt. “Wie draait dan op voor de rekening? En zien we überhaupt wel genoeg de effecten van de natuurlijke aantasting onder water?” vraagt Manders zich af. “Extra lastig is het feit dat gemeenten vaak niet goed genoeg zijn ingesteld om het onderwatererfgoed binnen haar eigen grenzen te kunnen beheren. Veel dreigt hierdoor ongezien verloren te gaan", waarschuwt hij.

Huidige projecten en onontdekte schatten

Er lopen volgens Manders diverse interessante projecten in Nederland, zoals onderzoek naar de Klein Hollandia in Engeland, een 17e-eeuwse straatvaarder BZN9 in de Waddenzee, de opgraving van een 16de-eeuws waterschip in Zeewolde en er vindt nu ook een uitgebreid onderzoek plaats naar verdronken dorpen en steden in Nederland. 

Wat betreft onontdekte schatten, droomt Manders van het vinden van een Romeins zeegaand schip voor de Nederlandse kust of wellicht zelfs resten van Vikingschepen. Ook de vondst van de Dover-boot in Engeland doet vermoeden dat er mogelijk ook weleens vergelijkbare complexe schepen uit de bronstijd op het noordwest Europese vasteland kunnen liggen.

De rol van de LWAOW

Een belangrijke speler in de Nederlandse onderwaterarcheologie is de Landelijke Werkgroep Archeologie Onder Water (LWAOW), een afdeling van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland (AWN). Feiko Riemersma, penningmeester bij de LWAOW, vertelt dat de werkgroep dienst doet als een platform voor diverse lokale groepen van vrijwilligers door heel Nederland. Veel van deze vrijwilligers komen oorspronkelijk uit de recreatieve duiksport en combineren hun passie voor de onderwaterwereld met een interesse in het maritieme verleden.

De LWAOW ondersteunt deze groepen bij het uitvoeren van kleinschalige archeologische onderzoeksprojecten onder water. Toen de wet in 2016 veranderde en het verplaatsen van vondsten verbood, heeft de LWAOW zich succesvol ingezet om onderzoek door haar leden mogelijk te houden. Dankzij het Besluit Erfgoedwet archeologie (BEa, 2024) kunnen vrijwilligersgroepen nu via de LWAOW een aanvraag voor onderzoek indienen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). "Het is belangrijk dat dit centraal via ons loopt", legt Riemersma uit, "zodat we kunnen waarborgen dat de onderzoeken volgens de regels verlopen en de resultaten op de juiste manier gerapporteerd worden."

Een belangrijke taak van de LWAOW is het verzorgen van opleidingen en workshops zoals de Basiscursus Maritieme Archeologie. Hierin worden via theorie en de praktijk de beginselen van de onderwaterarcheologie bijgebracht. Van het omgaan met vondsten tot het meten en documenteren ervan. Daarnaast organiseert de LWAOW workshops over specifieke onderwerpen, zoals het tekenen van bijvoorbeeld kanonnen, het documenteren van scheepshout en wrakverkenningen.

De inzet van deze vrijwilligers heeft al geleid tot bijzondere onderzoeken en ontdekkingen. De LWAOW bundelt deze vondsten in de zogenaamde Bundel Maritieme Vindplaatsen.

De uitdaging van samenwerking

Een punt van zorg binnen de LWAOW is de huidige regelgeving die samenwerking tussen professionele archeologen en vrijwilligers tijdens het duiken belemmert, voornamelijk vanwege de eerder door Manders genoemde duikwetgeving. "Dat is jammer", aldus Riemersma, "want onze vrijwilligers kunnen met hun lokale kennis en enthousiasme veel bieden aan professionals." De LWAOW wijst op internationale aanbevelingen die juist de betrokkenheid van vrijwilligers bij archeologisch onderzoek benadrukken. Men hoopt dat in de toekomst meer mogelijkheden voor samenwerking zullen ontstaan, waarbij de expertise van professionals gecombineerd kan worden met de inzet van goed opgeleide vrijwilligers. Volgens Manders zijn hier al wel wetsaanpassingen voor in de maak.

De knelpunten voor de onderwaterarcheologie

Een van de grootste knelpunten blijft het tekort aan gespecialiseerde onderwaterarcheologen. Het feit dat deze niet ondersteund mogen worden door vrijwilligers en de strenge duikregels maakt dit extra lastig. Daarnaast zijn de financiering van projecten en het gemeentelijk beleid ten aanzien van onderwatererfgoed aandachtspunten. Zowel Martijn Manders als de LWAOW hopen echter dat de toekomst meer mogelijkheden zal bieden voor dit unieke vakgebied. Daar is een groeiend bewustzijn voor het onderwatererfgoed voor nodig en versoepeling van regels om een intensievere samenwerking tussen goed opgeleide vrijwilligers en professionals mogelijk te maken. Want uiteindelijk, zo klinkt door in de verhalen van beiden, liggen er in de Nederlandse wateren een schat aan kennis over ons verleden die beschermd en onderzocht moeten worden.



 

Meer lezen