In Nijmegen West hebben archeologen een bijzondere ontdekking gedaan, onlangs werd de fundering van een omvangrijk Romeins gebouw blootgelegd. De opgraving, uitgevoerd door de gemeente Nijmegen, onthult mogelijk een publiek gebouw van de Romeinse stad Ulpia Noviomagus. De vondst is zo bijzonder, omdat intacte resten zo dicht bij de Waal zeer zeldzaam zijn.

Terwijl de graafmachines hun werk deden voor de komst van het Waalkwartier West, pal naast het Honigcomplex, stuitten archeologen in de vier meter diepe bouwput op de contouren van een fors, rechthoekig bouwwerk van zeker 30 bij 35 meter. Het gebouw is deels omgeven door dubbele muren, waarbij de binnenste muren een binnenterrein van naar schatting 20 bij 25 meter omsluiten. De vondst van fragmenten van een kalkstenen zuil doet vermoeden dat deze binnenplaats mogelijk door een zuilengalerij omringd was, wat het gebouw een monumentaal aanzien moet hebben gegeven. De prominente ligging nabij de Waal zou passen bij een marktgebouw of een ander complex met een publieke functie in de Romeinse stad.

Resten van een monumentale binnenplaats

Naast de imposante funderingen en de zuilresten, bracht de opgraving reeds een aanzienlijke hoeveelheid scherven van aardewerk en dakpannen aan het licht. 

Zuilresten die bij de opgraving ontdekt werden

Gemeente Nijmegen

Het huidige onderzoek loopt nog en is gericht op het achterhalen van de precieze functie van het gebouw en de inrichting van de binnenruimte. De exacte omvang van het Romeinse complex zal wellicht een raadsel blijven, aangezien de noordelijke muren onder de moderne keerwand van de Waal verdwijnen en de oostelijke begrenzing buiten het onderzoeksgebied ligt. Wel staat nu vast dat de Romeinse bebouwing zich verder uitstrekte richting de rivier dan eerder gedacht.

Wethouder cultureel erfgoed Tobias van Elferen reageert enthousiast: "Ik ben blij verrast met deze Romeinse vondst. Elk nieuw onderzoek geeft weer de mogelijkheid puzzelstukjes aan de geschiedenis van Nijmegen toe te voegen." Deze recente ontdekking voegt dan ook ongetwijfeld een belangrijk nieuw hoofdstuk toe aan het verhaal van het Romeinse Nijmegen.