Palestijnse wijn-amfora's gevonden in Bodrum, Turkije
Ad Meskens
Pandemie, klimaatverandering en recessie in de zesde eeuw na Chr.
Een team van Israëlische archeologen heeft in de Negevwoestijn de resten van een Byzantijnse nederzetting onderzocht. Ze hebben aanwijzingen gevonden voor een economische recessie; waarschijnlijk het gevolg van een virusepidemie en klimaatverandering in de zesde eeuw na Christus.
De Negevwoestijn is een droge en onbegaanbare plek. Toch zijn mensen in de loop der geschiedenis erin geslaagd nederzettingen in de woestijn te stichten die eeuwenlang hebben voortbestaan. Omdat er weinig geschreven bronnen zijn over hoe mensen in de zesde eeuw hier leefden, moeten we ons richten op ander soort bronnen.
Het archeologisch team onder leiding van Daniel Fuks aan de Bar-Ilan universiteit, besloot om het eeuwenoude afval te onderzoeken van een voormalig Byzantijnse nederzetting, in het midden van de Negevwoestijn. “Afval zegt veel over lokale gewoontes. We hebben deze afval-heuvels uitgegraven om de menselijke activiteit die achter het afval zitten te onderzoeken; wat het omvatte, wanneer het opbloeide en wanneer het weer afnam”. In deze afval-heuvels vind je onder andere dierlijke resten, stukken van potten maar misschien wel het belangrijkste voor dit onderzoek: zaden.
Graven in afval
Het eerste dat het team opviel aan het oude afval, was de grote hoeveelheid druivenpitten. De Gaza regio, ten westen van de Negevwoestijn, stond in de zesde eeuw bekend om zijn Gaza-wijn of Vinum Gazetta. De regio was een grote exporteur van de wijn. Het werd vervoerd in een specifiek type amfora die Gazapotten worden genoemd. Deze zijn in heel het mediterraanse gebied aangetroffen.
De onderzoekers konden zien dat in de vierde en vijfde eeuw na Christus druivenpitten steeds meer voorkwamen in het afval. In tegenstelling tot zaden van graan, groente of ander soort fruit, welke steeds minder voorkwamen. Een boer in de vierde eeuw had waarschijnlijk een grote variatie aan groente en fruit op zijn land groeien, om zichzelf en zijn familie het hele jaar van eten te kunnen voorzien. Misschien had hij een klein stukje land waar hij druiven verbouwde, die hij dan kon verkopen voor wat extra inkomen. Op een gegeven moment komt de boer er achter dat hij met de verkoop van druiven meer eten kan kopen dan hij zelf kan verbouwen. Zo worden alle plantensoorten op zijn land langzamerhand vervangen door druiven. Een transitie van zelfvoorzienende landbouw naar commerciële landbouw heeft op deze manier plaatsgevonden in Negev, zo blijkt uit de afval-heuvels.
Afname Gaza-wijn
Halverwege de zesde eeuw neemt het aantal druivenpitten en Gazapotten ineens drastisch af. De afname is zo abrupt dat hij alleen verklaard kan worden door iets heel ingrijpends. De twee mogelijke oorzaken: ziekte en klimaatverandering.
Van 541 tot 549 werd een groot gedeelte van de wereld geteisterd door de Pest van Justinianus, vernoemd naar Byzantijnse keizer Justinianus, welke de ziekte opliep maar er ook weer van genas. Dit is de eerste pandemie die ons bekend is. De ziekte eiste veel slachtoffers en heeft hele gebieden ontvolkt.
We weten ook dat er rond 536 en 539 twee grote vulkaanuitbarstingen hebben plaatsgevonden. Deze spuwden deeltjes de atmosfeer in welke jarenlang zonlicht konden blokkeren, met global cooling als gevolg. Deze afkoeling moet funest geweest zijn voor landbouw in de Levant.
Los van het interessante historische inzicht dat de opgravingen in Negev ons hebben opgeleverd, levert het ook perspectieven op. Hedendaagse problemen als een wereldwijde pandemie, klimaatverandering en economische recessie zijn eigenlijk helemaal niet zo hedendaags als we misschien denken.