

Afdruk van het hoofd van Jezus Christus op het lijkwade
Public Domain, via Wikimedia Commons
Nieuw bewijs werpt de Lijkwade van Turijn verder in twijfel
Nieuw ontdekt middeleeuws document bewijst dat gerespecteerde geleerden de Lijkwade van Turijn al eerder dan gedacht in twijfel trokken. Een theoloog noemde het doek een "patent" geval van fraude, opgezet door geestelijken om offers te genereren. Deze vondst levert niet alleen het oudste schriftelijke bewijs tegen de lijkwade, maar toont ook aan dat men in de middeleeuwen kritisch was over valse relieken.
De Lijkwade van Turijn, een 4,3 meter lang linnen doek met een vage afdruk van een gekruisigde man, is al eeuwenlang een van de controversieelste en beroemdste relikwieën ter wereld. Velen geloven dat het het doek is waarin Jezus van Nazareth werd gewikkeld na zijn kruisiging. Maar de wetenschap heeft de authenticiteit al vaker in twijfel getrokken. Zo wees koolstofdatering uit dat het doek uit de 13e of 14e eeuw stamt, en concludeerde een 3D-analyse dat het materiaal rond een beeldhouwwerk was gewikkeld.

Schilderij van Giovanni Battista over het ontstaan van de lijkwade
Giulio Clovio, Public domain, via Wikimedia Commons
Een middeleeuwse klokkenluider
Historici Alain Boureau en Béatrice Delaurenti deden een opmerkelijke vondst tijdens het redigeren van een tot dan toe ongepubliceerd werk van de Normandische geleerde Nicole Oresme (ca. 1355-1382). Oresme, die later bisschop werd, stond bekend om zijn rationele aanpak. In zijn verhandeling over onverklaarbare verschijnselen, 'Problemata', haalde hij de Lijkwade aan als een "duidelijk" voorbeeld van klerikale fraude.
Oresme was niet de eerste die zich kritisch uitliet over de lijkwade, maar hij is wel de oudste. Tot nu toe werd aangenomen dat de eerste officiële afwijzing afkomstig was van bisschop Pierre d'Arcis in 1389. Maar Oresme's werk dateert van vóór die tijd, wat aantoont dat de controverse rondom het doek al vroeg in de 14e eeuw opkwam.
Valse relieken en kritisch denken
De fraude vond volgens Oresme plaats in Lirey, een dorp in de Franse regio Champagne, waar de lijkwade voor het eerst verscheen. Oresme schrijft dat geestelijken anderen bedrogen "om zo offers voor hun kerken te ontvangen".
De kritiek van Oresme is extra belangrijk omdat hij een onafhankelijk en gerespecteerd denker was. Hij pleitte ervoor om getuigenissen kritisch te beoordelen en niet zomaar alles aan te nemen, zelfs niet van de geestelijkheid. De vondst van dit document toont aan dat in de middeleeuwen, die vaak als "goedgelovig" worden afgeschilderd, er wel degelijk kritische geesten waren die strijd leverden tegen het geloof in valse relikwieën.