Fundament van het huis van Hernán Cortés
Raúl Barrera, INAH
Huis van veroveraar Hernán Cortés gevonden
De overblijfselen van het huis van Hernán Cortés zijn gevonden. En dat niet alleen, het huis van de roemruchte conquistadore stond bovenop de resten van een paleis van de Azteekse koning Axayacatl, in Mexico-Stad. Dat meldt het Mexicaanse Nationale Instituut voor Antropologie en Geschiedenis (INAH).
Wie was Hernán Cortés?
Hernán Cortés was een Spaanse conquistador die tussen 1519 en 1521 Mexico voor de kroon van Spanje veroverde. In 1519 bereikte hij met zijn leger de Azteekse hoofdstad en verwoestte deze compleet. Op de ruïnes van de stad liet hij een huis bouwen van waaruit hij vier jaar lang Mexico bestuurde. Vandaag de dag staat hier het hoofdkantoor van de Nacional Monte de Piedad, een non-profit organisatie, aan de Plaze del Zócalo in het historisch centrum van de stad. In een langlopend onderzoek zijn er afgelopen twee decennia zijn er steeds meer overblijfselen gevonden van het paleis. In 2017 zijn er lava- en basaltstenen tegels aangetroffen. De onderzoekers van het INAH denken dat deze platen de vloer hebben gevormd van een binnenplaats in het paleis van Axayacatl.
Uit het onderzoek naar deze stenen vloer zijn er nu ook aanwijzingen gevonden dat deze het fundament voor Cortés’ huis gevormd hebben. Waarschijnlijk was zijn huis gebouwd met de overblijfselen van het verwoeste paleis. De Azteken kregen na hun nederlaag namelijk de opdracht om al hun paleizen en tempels te verwoesten en er nieuwe gebouwen van te maken. De Ruïnes van de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan hebben de eerste bouwstenen gevormd voor Mexico-Stad.
Cortés’ begin
Cortés was een ambitieuze man. Op negentienjarige leeftijd vertrok hij naar Hispaniola (vandaag de dag de Dominicaanse Republiek en Haïti) waar hij zeven jaar spendeerde. In 1511 vergezelde hij Diego Velasquez op een expeditie om Cuba te veroveren. Hierna klom hij op tot burgermeester van de Cubaanse stad Santiago. In 1518 kreeg hij toestemming van Velasquez om een expeditie van elf schepen en vijfhonderd man naar de kust van Mexico te leiden. Op het laatste moment trok Velasquez zijn toestemming in, maar Cortés negeerde dit bevel en vertrok alsnog. Eenmaal aangekomen in Tabasco op het schiereiland Yucatan in 1519, verbrande Cortés zijn schepen. Er was voor zijn mannen nu geen weg meer terug.
De verovering van Mexico
Cortés had gehoord dat de Azteken de grootste macht waren in de regio en hij vertrok gelijk richting Tenochtitlan. Deze was voor de komst van Cortés met 200.000 inwoners een van de grootste steden ter wereld. Eenmaal aangekomen werd de delegatie van Cortés met veel eerbetoon ontvangen door de toenmalige Azteekse koning Montuzema (Axayacatl was al in 1481 overleden en is nooit in contact geweest met de Spanjaarden). Montuzema vermoedde dat Cortés, met zijn vreemde gedaante, een god was. Ook waren de Azteken zeer onder de indruk van de Spanjaarden in het algemeen; blanke mannen te paard met de machtigste wapens die ze ooit gezien hadden. Cortés maakte van de situatie gebruik en nam Montuzema gegijzeld. Via hem kon Cortés de stad besturen. Intussen had Velasquez vanuit Cuba een leger gestuurd om de ongehoorzame Cortés af te straffen. Cortés verliet de stad om dit leger te verslaan en slaagde hierin. Bij terugkomst trof hij echter Tenochtitlan in open rebellie aan. Na een belegering van twee jaar viel de stad uiteindelijk. Cortés had hulp gekregen van andere stammen die door de Azteken overheerst waren. Bovendien hadden de pokken zich als een lopend vuurtje onder de Azteken verspreid. Geschat wordt dat meer dan drie miljoen Azteken aan de ziekte zijn overleden. De Spanjaarden hadden de ziekte met zich meegenomen, maar de Azteken hadden geen immuniteit hiervoor, waardoor het zich razendsnel kon verspreiden.
Na de verovering van Tenochtitlan in 1521 beval Cortés de Azteken de sloop van de paleizen en tempels. Cortés woonde in zijn nieuwe gebouw met zijn mannen tot 1524. In 1525 werd het de eerste zetel van de nieuwe Spaanse regering in Mexico.
Bronnen: Weekend, USA Today, The Local, Livescience