Munten en sieraden van de schat gevonden door George Powell en Layton Davies
West Mercia Politie
10 jaar cel voor Britse schatzoekers die zeldzame vondst verkochten
In juni 2015 vonden de Britse schatzoekers George Powell en Layton Davies in een veld in het West-Engelse Herefordshire een meer dan 1000-jaar oude zeldzame schat. De ruim 300 munten en gouden sieraden waren waarschijnlijk van Viking-krijgers die deel uitmaakten van een leger dat zich terugtrok in het Angelsaksische koninkrijk van Mercia nadat hun leger was verslagen door Alfred de Grote in 878.
Volgens de Britse wet moesten zij deze vondst binnen twee weken melden, anders zouden ze een boete en een maximale gevangenisstraf van drie maanden riskeren. Als beloning voor hun vondst zouden zij de helft van de waarde krijgen uitbetaald. Powell en Davies besloten dit echter niet te doen kozen en ervoor om de vondsten te verkopen – sommige voorwerpen waren wel 100.000 pond waard.
De gouden sieraden bestaan uit een dikke ring, een armband in de vorm van een slang en een kleine kristallen bol met dunne reepjes goud. De kristallen bolhanger bleek het oudste item te zijn, waarschijnlijk daterend uit de 5e of 6e eeuw, terwijl de ring en armband vermoedelijk uit de 9e eeuw komen. Ze werden beschreven als onbetaalbaar in de rechtbank – zoiets als deze armband is nooit eerder door de moderne mens gezien.
Munten
De munten bleken echter nog belangrijker te zijn. Onder hen waren uiterst zeldzame 'twee keizer'-munten met twee Angelsaksische heersers: koning Alfred van Wessex en Ceolwulf II van Mercia. Ze zijn belangrijk omdat ze een nieuwe kijk geven op hoe Mercia en Wessex in de 9e eeuw werden geregeerd in de tijd dat Engeland veranderde in één verenigd koninkrijk.
Alfred is een belangrijk figuur in de Engelse geschiedenis, terwijl Ceolwulf II wordt beschouwd als een veel minder belangrijk personage. De aanwezigheid van beide koningen op de twee keizermunten suggereert echter een soort pact tussen de twee. Maar de zeldzaamheid van de munten suggereert ook dat Alfred al snel zijn bondgenoot liet vallen, waarna Ceolwulf in de vergetelheid raakte.
Gevangenisstraf
Ongeveer een maand na hun ontdekking begonnen autoriteiten iets te vermoeden. Powell en Davies ontkenden aanvankelijk, maar overhandigden uiteindelijk de gouden sieraden. Ze drongen er echter op aan dat ze slechts een paar beschadigde munten hadden gevonden. Bij een huiszoeking werden echter vijf overgebleven munten gevonden. 31 andere munten zijn nog teruggevonden en zijn nu in handen van het British Museum. Vanwege de waarde van de schat en het feit dat de vondst niet gemeld is, krijgen de Britten een gevangenisstraf van 10 jaar en 8,5 jaar. De politie is nog steeds op zoek naar de overige kostbare stukjes Engelse geschiedenis.