Zitbeeld Graniet 2435-2306 v.Chr. Egypte 32 x 20 x 21,5 cm
Rijksmuseum van Oudheden
De Leidse Schrijver
Dit beeld van een schrijver stamt uit het Oude Rijk (2543-2120 v. Chr.), een periode waarin de Egyptische cultuur tot grote bloei kwam. De kennis van het schrift heeft daar zeker aan bijgedragen, en de Egyptenaren waren zich daarvan ook terdege bewust. Wie de schrijfkunst machtig was, verwierf status en prestige en kon daardoor toegang krijgen tot de hoogste hofrangen. De hoogste ambtenaren van het land lieten zich dan ook vaak als schrijver afbeelden.
De Leidse schrijver
Het beeld van de ‘Leidse schrijver’ kwam bijna tweehonderd jaar geleden in het RMO. Het behoorde tot de derde grote aankoop van Egyptische oudheden na de opening van het museum in 1818, die van de collectie van Giovanni d’Anastasi. In die tijd werden de vindplaatsen van Egyptische objecten zelden nauwkeurig gedocumenteerd. De identiteit van afgebeelde personen kan dan vaak alleen aan de hand van namen en titels worden gereconstrueerd, maar de Leidse schrijver draagt geen tekst. Deze stond vermoedelijk op een bijbehorende basis, die verloren is gegaan. Het beeld is onderaan niet glad gepolijst. Dat betekent dat dit deel van het beeld niet zichtbaar was, maar verborgen in een verdiepte bodemplaat. De tekst op de basis zou de naam en titels van de voorgestelde persoon bevatten en die van verschillende goden, die werden aangeroepen.
Geen loze woorden
Kennis van de naam gaf de Egyptenaren macht over een persoon. Het was mogelijk om een dode te vernietigen door zijn/haar naam in reliëfs weg te hakken. Andersom bleef de dode door het (uit-) spreken van de naam in leven. Teksten op tempelen grafbeelden bevatten niet alleen de identiteit van de dode, maar ook offerformules: gebeden aan bepaalde goden met de vraag om offergaven zoals brood en bier. Grafeigenaren ‘spreken’ in de grafreliëfs voorbijgangers aan en vragen om het brengen van offers en het reciteren van de teksten. Door het uitspreken komt de dode tot leven en worden de offers magisch werkzaam. De monumentale hiërogliefen op bouwwerken, maar ook op beelden, kunnen in die zin geïnterpreteerd worden als opgeschreven gesproken acties. Het reciteren van de naam en offerformules voor de eeuwigheid was een belangrijke zaak.
Waarom een schrijver?
Uit het Oude Egypte kennen we een tekst, waarin op satirische wijze de voordelen van het schrijversberoep ten opzichte van andere beroepskeuzes worden opgesomd: “De rietsnijder heeft last van muggen, de vogelvanger van krokodillen in de Nijl.” Dit impliceert dat dat zwaar en vuil werk was en dat een schrijver het veel beter zou hebben. Toch is het een misverstand dat het schrijversberoep altijd hoog aanzien genoot. In het Oude Egypte was maar ongeveer één procent van de bevolking geletterd. De elite liet zich als schrijver afbeelden om geletterdheid te symboliseren en deze vaardigheid te benadrukken. Dat was de eerste stap van een verdere carrière, maar zeker niet de laatste. Als hoge ambtenaar had men personeel in dienst, waaronder schrijvers. De schrijvers genoten dus meer aanzien dan arbeiders, maar ze behoorden niet altijd tot de elite. Er zijn dan ook niet zoveel schrijversbeelden uit het Oude Egypte bekend.
Graniet en granodioriet
In Egypte werd de zogeheten granodioriet (zwarte graniet) uitgehouwen in steengroeves ten zuiden van Aswan. De enige Oudegyptische steengroeve die in detail onderzocht is, is een wingebied van rood graniet bij Aswan. Vermoedelijk werd hier tijdens het Oude Rijk (2639-2216 v.Chr.) zo’n 45.000 kubieke meter steen gedolven. Voor een figuur als de Leidse schrijver was een relatief klein blok voldoende, maar er werden ook kolossale beelden uit granodioriet gemaakt. Rood graniet werd graag gebruikt voor obelisken. Het bekendste voorbeeld hiervan is een onafgemaakte obelisk van 42 meter lengte, die in de steengroeve werd achtergelaten omdat er grote barsten in het blok zaten. De Egyptenaren hakten grote en kleine steenblokken in één stuk uit met hamers van doleriet en andere harde gesteentes. Ze trokken de blokken vervolgens horizontaal met touwen uit de steengroeves. Daarna werden de blokken naar de bouwlocaties vervoerd per schip over de Nijl of over land getrokken op houten sledes.