Het Mannetje van Willemstad. Figuur Eikenhout 5400 v.Chr. Willemstad, Nederland Hoogte 12,5 cm k 1969/1.2 Aangekocht in 1969.
Rijksmuseum voor Oudheden
Mannetje van Willemstad
Dit eikenhouten beeldje werd rond 5400 v.Chr. gemaakt en heeft een hoogte van 12,5 cm. In 1966 werd het gevonden bij het Brabantse Willemstad en daarna in 1969 aangekocht door het Rijksmuseum van Oudheden. Er zijn weinig vergelijkbare vondsten bekend.
De oudste glimlach ter wereld
Deze bijzondere mensfiguur is het ‘Mannetje van Willemstad’. Hij werd op 21 april 1966 gevonden bij de aanleg van de Volkeraksluizen, een onderdeel van de Deltawerken, op 8 meter beneden NAP. Het beeldje is gesneden uit een eikenhouten plank. Het wat puntige gezicht heeft ovale ogen, hoge jukbeenderen, een platte neus en uitstulpingen als oren. Opmerkelijk is de driehoekige mond die lijkt te glimlachen. Het hoofd wordt begrensd door een duidelijke V-vormige groef. Het lichaam heeft weinig details en lijkt meer op een soort handvat of greep. Een radiokoolstofdatering van het hout bewees dat dat meer dan 7.000 jaar oud was. Het beeldje lag tussen de wortels van een eik en leek daar bewust te zijn achtergelaten. Vlakbij lag mogelijk ook een fragment van een kano.
Kunst of kinderspeelgoed?
De figuur is een mysterie. Het zou simpelweg een stuk speelgoed kunnen zijn. Een andere optie is dat het een rol vervulde bij rituele handelingen. Uit etnografisch onderzoek, met name in NoordAmerika en Siberië, weten we dat mensfiguren en andere attributen een belangrijke rol speelden in jager-verzamelaarssamenlevingen. Door middel van deze idolen konden sjamanen, een soort priestertovenaars, in contact treden met een spirituele wereld. In Europa zijn weinig goed vergelijkbare stukken bekend uit de Steentijd. Uit Scandinavië zijn bijvoorbeeld rijkversierde voorwerpen bekend die waarschijnlijk geen alledaags gebruik dienden. De oudste houten sculptuur ter wereld is de bijna drie meter hoge larikshouten Shigir-idool van 11.500 jaar oud uit het Oeralgebergte. Die had, net als dit mannetje, een uitgewerkt gezicht en een abstract maar versierd lichaam. Hij diende waarschijnlijk eveneens een symbolische functie.
Weelderige wetlands
Het beeldje lag bovenop een smalle, steile zandrug op de overgang van de hoge Brabantse zandgronden naar de laaggelegen Zeeuwse gebieden. Tijdens het archeologisch onderzoek werden resten van eiken aangetroffen en botanisch onderzoek wees op een gemengd loofbos, met veel elzen. De vindplaats bevond zich indertijd nabij de kust, maar buiten de invloed van het zoute water. Onderzoek van vergelijkbare vindplaatsen, met name twee bij Hardinxveld gelegen rivierduinen of donken in 1997, toont aan dat de jager-verzamelaars deze rijke wetlands optimaal benutten. Er werd gejaagd op watervogels en op wild zoals edelherten, reeën en wilde zwijnen. Otters en bevers werden gestrikt voor hun pelzen en met fuiken werd vis gevangen. De dieren dienden niet alleen als voedsel, maar van de botten en geweien werden ook wapens en gereedschappen gemaakt. Net als het Mannetje van Willemstad bleven die vondsten goed geconserveerd onder dikke lagen veen en klei.
Nieuw onderzoek
Het hout van het Mannetje van Willemstad is gedateerd in de periode die Midden-Steentijd heet. Vervolgonderzoek door archeologen gaf geen aanleiding om aan het verhaal van de arbeiders te twijfelen en ook het geologisch en botanisch onderzoek bevestigen de bevindingen. Microscopisch en experimenteel onderzoek wees uit dat het hout waarschijnlijk met gereedschap uit de prehistorie is bewerkt. Maar omdat een goede parallel voor het beeldje ontbreekt, zijn er altijd twijfels gebleven over de datering. Wat als iemand toch een grap heeft uitgehaald door een oud stuk hout te bewerken? Juist bij zeldzame of unieke vondsten is voorzichtigheid geboden. In Nederland kennen we enkele andere kunstvoorwerpen uit de vroege prehistorie, zoals een bot van een oeros met graveringen uit de Noordzee en een zogeheten klopsteen met een tekening uit een opgraving bij Linne van 13.000 jaar oud. Twee andere stukken, klopstenen met gegraveerde voorstellingen van mensen die de ‘Danser van Geldrop’ en de ‘Danser van Wanssum’ zijn genoemd, blijven omgeven met vraagtekens.