Geen foto

Bij de monniken is het goed toeven

Redactie

Uitzicht vanaf de toren van de ‘Alte Peter’, het hoogste uitzichtpunt boven het De stad München roept bij velen de associatie op met bier, worst en voetbal. Op deze gebieden scoort de stad inderdaad hoog. Maar minder bekend is dat liefhebbers van archeologie en geschiedenis hier ook hun hart kunnen ophalen. Prachtige musea, paleizen en tal van andere interessante restanten van haar rijke verleden maken een bezoek aan de stad tot een fascinerende ervaring. Hier een eerste kennismaking met de vele overblijfselen van de gevarieerde cultuurhistorie van deze hoofdstad van de Duitse deelstaat Beieren, Duitsland’s ‘Hot Spot of the Moment’, aldus een recent artikel in The New York Times.

Boven op de toren van de ‘Alte Peter’ is het een gedrang van jewelste. Teveel mensen op een te smalle loopruimte maakt van dit uitzichtpunt een schuifelfeest van klamme lichamen die op afstand van elkaar willen blijven maar daarin zelden slagen. Dit feest wordt gevierd op de top van een bouwwerk dat doorgaat voor de oudste kerk van München. Het biedt ook nog het hoogste uitzichtpunt boven het oude deel van de stad. En dat uitzicht mag er beslist wezen, zeker als eerste introductie op wat er hier allemaal aan ‘oud schoons’ te zien valt. De nabij gelegen winkelstraten met hun moderne koopwaar proberen echter al snel de aandacht van bezoekers af te leiden. Maar een doorgewinterde bewonderaar van wat er aan eeuwenoude sporen te zien valt weet dat en laat zich door de winkelzone niet paaien. Al valt dat soms niet mee, zeker niet als er aantrekkelijke boek- en antiekwinkeltjes opdoemen.

Het uitzichtpunt laat meteen zien dat München ten noorden van de Alpen te situeren valt, blijkens de besneeuwde bergtoppen die zich in de verte aftekenen. Het oude centrum, zo op het oog alleszins beloopbaar, ligt aan je voeten, met daarin als bakens het oude en het nieuwe stadhuis en de twee ‘uientorens’ van de Frauenkirche, de vroegere vesting van kardinaal Ratzinger, de huidige paus. Deze kerk dateert net als de kerk bij de Alte Peter uit de Middeleeuwen. Veel ouder is de stad München niet, zo wordt onmiddellijk duidelijk als je je even in de historie verdiept. Precies dit jaar viert de stad haar 850- jarig bestaan. Maar daarmee is natuurlijk niet gezegd dat hier vóór die periode niets geleefd heeft. Uit archeologische vondsten valt af te leiden dat de eerste boerengemeenschappen zich in zuid-Beieren omstreeks 4000 v.Chr. gevestigd hebben. Omstreeks 500 v. Chr. komen de eerste Kelten in het gebied tussen de rivieren Inn en Lech, met als hoofdstad Manching, bij Ingolstadt. De Beierse Kelten onderhielden banden met het Middellandse Zeegebied, in het bijzonder met de Etrusken. In 15 v.Chr. verovert het Romeinse leger de Kelten en ze stoten door tot de Donau. Zuid-Beieren wordt verdeeld in de provincies Raetia en Noricum. De stad Vindelicorum, vandaag de dag Augsburg, wordt door keizer Augustus gesticht en gaat als administratief centrum van het Romeinse rijk fungeren. München als stad is echter dus van recenter datum. Maar haar historie is daarom niet minder interessant. Om dat beter te kunnen begrijpen staan we even bij de ‘highlights’ van haar geschiedenis stil.

Groei, bloei en catastrofes

Het Alter Hof met de Apentoren dateert van 1253-55, een zeldzaam voorbeeld van mDie hoogtepunten concentreren zich achtereenvolgens rondom de trefwoorden: monniken, hertogen, bisschoppen, koninklijke en keizerlijke aspiraties van het Huis Wittelsbach, politiek extremisme, ‘hoofdstad van de beweging’, ruïnestad, miljoenendorp, Olympiastad. De naam duidt er al op: aan de basis van deze historie staan monniken, meer bepaald benedictijners. Die vestigen omstreeks de achtste eeuw hun kloosternederzetting ‘Münichen’ (bij de monniken) in een vruchtbaar gebied nabij de rivier de Isar. De echte geschiedenis van de stad zou evenwel in het jaar 1158 aanvangen, toen hertog Hendrik de Leeuw van Saksen en Beieren, die vlak daarvóór ook het hertogdom Beieren in leen verwierf, een brug over de Isar liet bouwen. Daarbij gaf hij tevens opdracht in de buurt een andere tolbrug, die toebehoorde aan bisschop Otto von Freising, te vernietigen. Keizer Frederick I Barbarossa erkende kort daarna de stad, die zich in de daaropvolgende jaren in alle pais en vree tussen Bisschop en hertog verder ontwikkelt. In 1175 werd de stad voorzien van een versterkte omwalling. Vijf jaar later kwam de stad in handen van graaf Otto von Wittelsbach en vanaf die tijd zou zijn familie maar liefst tot 1918 over de stad blijven regeren.

Het bleef in die eeuwen hier echter verre van rustig. Sedert de 14e eeuw groeide de stad, mede door een monopolie op de zouthandel, verder uit, waarbij ook het aantal inwoners aanzienlijk toenam. Opstand van de gilden en hevige rellen gericht op het verkrijgen van meer inspraak in het bestuur zorgden tegen het einde van die eeuw voor stevige onrust. In het eerste kwart van de 16e eeuw werd München hoofdstad van het hertogdom Beieren en kwam de stad verder tot bloei. De hertogen gaven ruim baan aan de ontwikkeling van kunst, cultuur en wetenschap. Indrukwekkende paleizen en andere fraaie bouwwerken waren hier mede het gevolg van. Bovendien werd de stad een belangrijk centrum voor de Contrareformatie, wat zich mede uitte in de bouw van vele belangrijke renaissancekerken en kloosters.

Maar het was niet alles goud wat er in de stad blonk. In 1517 werd zij door een pestepidemie getroffen, die veel slachtoffers eiste. In 1632, tijdens de dertigjarige oorlog, bezette de Zweedse koning Gustav Adolf de stad. Twee jaar later brak er opnieuw een pestepidemie uit, waardoor een derde van de inwoners dodelijk werd getroffen. Na die oorlog herwon de stad haar grootsheid, ditmaal als centrum van barokkunst. Tijdens de Spaanse Successieoorlog, tussen 1701 en 1714, was de stad in handen van Oostenrijkse soldaten, met als bloedig hoogtepunt de kerstnacht van 1705 waarin honderden Beierse boeren die in opstand kwamen koelbloedig werden vermoord. De stad kwam daarna echter opnieuw in handen van de Habsburgers. In 1806 werd München benoemd tot hoofdstad van het koninkrijk Beieren. Met de troonsbestijging van koning Ludwig I in 1825 trad opnieuw een bloeiperiode in. München werd volgebouwd met prachtige neoklassieke gebouwen en in sommige daarvan werden omvangrijke kunstcollecties ondergebracht. Ook werd in deze fase de aanleg van grootse straten en pleinen ter hand genomen. Steeds meer kunstenaars, schrijvers en intellectuelen voelden zich tot de stad aangetrokken, die bij het begin van de 20e eeuw meer dan een half miljoen inwoners telde.

Maar bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam een nieuwe kentering: een periode van grote onrust volgde. De koning werd na deze oorlog voorgoed verdreven, München werd uitgeroepen tot de hoofdstad van de Republiek Beieren, een Sovjetrepubliek en in 1923 volgde hier de mislukte staatsgreep van Hitler. De nazi’s wisten de stad al gauw te ontwikkelen tot hun bolwerk, aangeduid als ‘hoofdstad van de beweging’, gekenmerkt door onder meer massale parades op hiervoor deels omgebouwde pleinen en straten en door verschillende nazi-bouwwerken, waaronder het hoofdkwartier van de NSDAP. Tegen het einde van de oorlog moest München deze twijfelachtige eer net als andere steden in Duitsland duur bekopen: bombardementen verwoestten ongeveer de helft van de stad. De wederopbouw werd na 1945 snel ter hand genomen en de stad kwam geleidelijk aan mede door het ‘Wirtschaftswunder’ weer tot bloei. Oude bouwwerken werden gerestaureerd en nieuwe verrezen. Sedert 1957 telt de stad meer dan een miljoen inwoners. In 1972 vonden in München de Olympische Zomerspelen plaats, die helaas ook door een bloedig incident werden gekenmerkt als gevolg van de gijzeling van de Israëlische sportdelegatie door een Palestijnse terreurbeweging. In 1974 werd het Duitse voetbalelftal in het Olympiastadion wereldkampioen door het Nederlandse elftal te verslaan. In 1988 nam het Nederlandse voetbalelftal revanche door in datzelfde stadion Europees kampioen te worden. En dit jaar dus glorieert de stad bij haar 850-jarige verjaardag opnieuw en misschien nog wel meer dan ooit tevoren.

Oudste sporen

De Sendlinger Tor, een van de drie poorten die bewaard zijn gebleven van de oudeWandelen langs de sporen van dit boeiende verleden is heel goed te doen, zeker in combinatie met het uitstekende openbaar vervoer. De oude stad heeft op de plattegrond de vorm van een paddenstoel en wordt gemarkeerd door drie torens, die van de oude stadsomwalling min of meer zijn overgebleven: de Karlstor, de Isartor en de Sendlinger Tor. De Marienplatz, eens een belangrijk marktplein, fungeert binnen dat gebied als het centrale punt. Het hieraan gelegen imposante nieuwe raadhuis (Neues Rathaus) met zijn klokkentoren - en fameuze klokkenspel - is van recenter datum: het werd gebouwd tussen 1867 en 1919. Maar in zijn directe omgeving zijn wel nog meer oude sporen van de stad te vinden. Van het oude raadhuis (Altes Rathaus) is de toren na de Tweede Wereldoorlog gereconstrueerd op basis van plannen en resten die uit 1180-1200 dateren.

Ook het gotische interieur is op deze wijze bewaard gebleven. Het vlakbij gelegen Alter Hof was de eerste versterkte residentie die binnen de stadsmuren werd opgetrokken voor de telgen van het Huis Wittelsbach. Uit archeologisch onderzoek bij de restauratie van dit bouwwerk werden laat- 12e-eeuwse muren aangetroffen. Tussen 1328 en 1347 was dit gebouw de residentie van keizer Ludwig IV van Beieren. De Apentoren (Affenturm), een erkerraam aan de westvleugel, ontleent haar naam aan een legende. Een aap zou Ludwig IV als baby van daaruit hebben meegetorst over de daken van het bouwwerk, maar bracht uiteindelijk de boreling weer veilig op zijn plaats terug. In de kelder van dit zeldzame voorbeeld van middeleeuwse seculaire architectuur is een permanente tentoonstelling ondergebracht over de historie van deze oudste residentie van de Wittelsbachers en de ontwikkeling van de stad. Om de stad vanuit dit perspectief beter te leren kennen vormt deze expositie en het op de begane grond gevestigde informatiepunt over Beierse kastelen en musea een prima startpunt. Daarbij valt niet te versmaden dat het complex bovendien nog een interessante wijnkelder met restaurant bevat. In de Burgstrasse bevindt zich nog het bouwwerk van het vroegere schrijversgilde, het eind-16e eeuwse Stadtschreiberhaus. De voorgevel daarvan laat nog een Renaissance decoratie zien vervaardigd door Hans Mielich in 1552. Op een steenworp afstand is de eerder genoemde ‘Alte Peter’ gelegen, de toren van de kerk gebouwd op de plaats waar ooit het oudste openbare bouwwerk van de stad stond. Hier werd in de 12e eeuw een basilicagebouw opgetrokken dat deel uitmaakte van het kloostercomplex van de monniken waar de stad naar genoemd is. De huidige gotische Peterskirche verving het bouwwerk eind 13e eeuw.

De kerk werd in de 17e eeuw in barok- en in de 18e eeuw in rococostijl verfraaid. Het grootste bouwwerk in dit middeleeuwse deel van de stad is ongetwijfeld de Frauenkirche, de kerk met die twee ‘uientorens’ die zo kenmerkend voor de stad zijn. Dit is niet alleen het grootste bouwwerk in dit middeleeuwse deel van de stad, maar het kent ook een lange geschiedenis. Het laatgotische bakstenen gebouw met het machtige zadeldak werd in recordtijd tussen 1468 en 1488 vervaardigd, maar werd daarna voortdurend veranderd en uitgebreid. Ingrijpend geschiedde dat bij de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog, waarin de kerk bij bombardementen zwaar beschadigd werd. Bij de ingang bevindt zich het monumentale praalgraf van keizer Ludwig IV van Beieren uit begin 17e eeuw. Het verdere interieur is groots en vooral hoog. Het entreeportaal bevat ook de zogenaamde Teufelstritt, een voetafdruk die de duivel achtergelaten zou hebben toen hij van woede over een mislukte ‘deal’ op de vloer stampte. In ruil voor zijn ziel zou de bouwondernemer van de kerk met hem erom gewed hebben dat in het interieur geen raam te bekennen zou zijn. Vanaf de plaats van die tegel valt inderdaad geen raam te zien, maar slechts een muur van zuilen. De bedrieger bedrogen...

Mengelmoes

In deze omgeving bevinden zich meer oude kerken, waaronder verschillende werkelijk schitterende juweeltjes verfraaid in barok- en rococostijl, zoals de Asamkirche, Heiliggeistkirche, Dreifaltigkeitskirche, Bürgersaal en de St. Michael. De Asamkirche, ingewijd in 1746, is genaamd naar zijn bouwmeesters, wier woonhuis ernaast is gelegen. De kerk heeft een betrekkelijk klein, smal en hoog interieur, maar dat wordt tevens gekenmerkt door een mysterieuze, theatrale, barokke weelderigheid. De Heiliggeistkirche nabij de Marienplatz is in oorsprong van oudere datum en wat minder heftig. Het huidige interieur hiervan dateert echter ook uit de 18e eeuw en hieraan werkten eveneens de gebroeders Asam mee. Vooral daardoor vormt deze kerk een prachtig voorbeeld van de combinatie van gotische en laat-barok elementen. Adembenemende plafondschilderingen voltooien dit geheel. De Dreifaltigkeitskirche is met zijn façade en interieur een schoolvoorbeeld van rococo-architectuur. Hierin bevinden zich eveneens fresco’s van een van de broertjes Asam, waaronder het eerste barokke koepelfresco in München.

De Odeonsplatz met links de Feldherrnhalle en rechts de TheatinerkircheUitzicht vanaf de toren van de ‘Alte Peter’, het hoogste uitzichtpunt boven het De Bürgersaal in het winkelgebied is een kerk van twee verdiepingen. De benedenkerk is vooral ingericht rond het graf van de geestelijke Rupert Mayer, een verzetsstrijder tegen de nazi’s. De kerkruimte op de bovenverdieping laat weer barokke schilderingen en reliëfs zien met hier en daar tevens een zekere rococo- bravour. De St. Michaelskerk ligt hier vlakbij en vormt een prachtig renaissancegebouw met een immens tongewelf in een majestueus wit interieur, waarin ruimte, rondingen en lichtcontrasten opnieuw illustreren tot welke grote hoogte de barok kon stijgen. Onder het koor bevindt zich een grafkelder met de zerken van onder meer keurvorst Maximilian I en koning Ludwig II. In de omgeving van de Odeonsplatz openbaart zich wederom een mengelmoes van neo-klassieke, Italiaans- Romaanse, Renaissance- en barok-bouwstijlen. We leggen allereerst aan bij de Residenz, het paleis van de Wittelsbacher dynastie dat elders in deze special wordt belicht. Aan de zuidelijke vleugel daarvan is de Hofgarten uit 1613-1617 gelegen, een oase van rust, waaraan ook de Bayerische Staatskanzlei grenst, een soort van hutspot van oud en nieuw. Hierin werden ruïnes verwerkt van het vroegere legermuseum met koepel uit 1907. In de tuin daarvóór is een monument geplaatst voor de slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog met een pompeus bronzen beeld van een gesneuvelde soldaat. Vlakbij deze plaats valt het oog ook op enkele andere bouwwerken die in de naziperiode een omstreden functie vervulden, waaronder het vroegere Haus der Deutschen Kunst, thans Haus der Kunst geheten.

Terug op de Odeonsplatz valt onmiddellijk nog een ander potsierlijk bouwwerk op, de Feldherrnhalle. Dit monument, gebouwd naar het voorbeeld van de Loggia dei Lanzi in Florence, werd hier ten tijde van Ludwig I neergezet om een blikvanger te maken voor de monumentale Ludwigstrasse met zijn grootse Italiaans-Romaanse en Renaissance gevels. De Feldherrnhalle bevat twee standbeelden van Beierse veldheren, maar is vooral berucht geworden door Hitlers mislukte putsch in 1923 en de ‘Ewige Wache’ die hier in de nazitijd werd gestationeerd. Naast dit monument is de Theatinerkirche gelegen, in de tweede helft van de 17e eeuw gebouwd naar het voorbeeld van de Moederkerk van de Theatiners in Rome, de Santa Andrea della Valle. Het stijlvolle witte interieur is gedecoreerd met stuckwerk waarin allegorische figuren en engeltjes te herkennen zijn. De kerk bevat voorts eveneens graftombes van hertogen en koningen van Beieren.

De Ludwigstrasse telt verschillende interessante bouwwerken uit de eerste helft van de 19e eeuw, zoals de Bayerische Staatsbibliothek, gebouwd in de stijl van een Italiaans Renaissance paleis, waar onder meer ook interessante handschriften bewonderd kunnen worden, de Ludwigkirche – in Italiaans- Romaanse stijl, en de Ludwig- Maximilians-Universität met zijn fonteinen. De Ludwigstrasse wordt ‘bekroond’ door de Siegestor, een triomfboog vervaardigd voor Ludwig I naar het model van de Arc van Constantijn in Rome ter herinnering aan de rol van het Beierse leger in de Frans- Duitse oorlog. Een vijftig jaar geleden geplaatste inscriptie aan de kant van de Ludwigstrasse is erop gericht de poort ook te zien als een oproep voor vrede. De straat gaat verder in de Leopoldstrasse, in de wijk Schwabing waar vooral schrijvers, artiesten en studenten een stempel op gedrukt hebben. Op de terugweg door de Ludwigstrasse herinnert nog een bronzen plaat aan de voorgevel van een bankgebouw dat hier het paleis van hertog Max gestaan heeft, waar in 1837 keizerin Elisabeth ‘Sissy’ van Oostenrijk geboren werd.

Neo-classicisme

Vanuit de Odeonplatz is de Königsplatz eveneens goed op loopafstand te bereiken. Hier waan je je in het oude Griekenland en dat is op zich niet zo vreemd. Koning Ludwig I gaf opdracht om de neoklassieke bouwwerken hier neer te zetten en had daarmee voor ogen de banden tussen de twee landen te symboliseren. Dat laatste hield vooral verband met het feit dat zijn tweede zoon Otto in 1832 tot koning van het twee jaar daarvoor onafhankelijk geworden Griekenland was benoemd. De toen 17-jarige Otto I zou daarmee uiterst roerige jaren tegemoet gaan, maar dat terzijde. Het plein wordt omkaderd door deze - drie - bouwwerken, die elk een van de bekende klassieke Griekse architectonische stijlorden vertegenwoordigen. Om te beginnen een gebouw in Dorische stijl, genaamd de Propyläen, dat hier net als bij de Akropolis in Athene als een soort van stadspoort fungeert: een centrale ingang gekroond door een groot timpanon en geflankeerd door twee torens. Alle drie de delen zijn voorzien van sculpturen die motieven en scènes weergeven uit de Griekse onafhankelijkheidsoorlog tegen Turkije. Het plein vanaf deze poort overziende volgt dan links de Glyptothek in Ionische stijl, waarin een prachtige verzameling antieke beelden te bewonderen is. Rechts staat dan de Antikensammlung in Corinthische stijl, een museum met een topcollectie van Griekse, Etruskische en Romeinse voorwerpen. In de nazitijd diende het plein voor massademonstraties. Tevens werd het aan de overzijde van de Propyläen afgerond met bouwwerken waarin kantoren van de nazi’s waren ondergebracht, beide voorzien van eretempeltjes. Deze tempeltjes werden in 1947 opgeblazen, maar de fundamenten ervan staan er nu nog, net als de twee kantoorcomplexen die thans andere functies hebben gekregen.

Recente sporen

Een bezoek aan deze bijzondere stad zou niet compleet zijn zonder ook wat van haar recentere historie te aanschouwen. Daarvoor gaan we naar het Olympisch park, waar vooral het tentdak dat het Olympisch stadion, de Olympiahalle en het Olympische zwembad overspant, nog van de Spelen van 1972 resteert. Onder de nabij gelegen Olympiaberg, die in 1988 zo fel oranje gekleurd was, bevindt zich puin van de verwoeste bouwwerken in de Tweede Wereldoorlog. Niet alleen het architectonische hoogstandje van het tentdak dwingt nog steeds bewondering af. Maar ook het strakke monument bij de Hans Braun- Brücke nabij het stadion dat aan de catastrofe met de Israëlische sportploeg bij die Spelen herinnert. De plaats waar de ploeg door de terreurgroep in de Connollystrasse van het Olympische dorp overvallen werd, is inmiddels weer bewoond. Alleen een bord bij de ingang van het dorp herinnert er nog aan waar de verschillende ploegen toen verbleven. We vergaten even dat ook in deze prachtige stad vol historische sporen het dagelijkse leven doorgaat...

Tekst en foto’s: Lou Lichtenberg

Dit artikel is afkomstig uit Archeologie Magazine, Nr.3 2008

Meer weten over archeologie? Lees Archeologie Magazine.

Meer lezen