'La Mort d'Arthur'
James Archer (1860).
Vermiste koninklijke graven uit tijd van koning Arthur mogelijk ontdekt
Emeritus hoogleraar Ken Dark van de Universiteit van Reading beweert een groot aantal koninklijke Keltisch-Britse graven geïdentificeerd te hebben, uit de periode tussen de vijfde en zevende eeuw na Christus. Dit is de periode direct na het einde van de Romeinse overheersing in Groot-Brittannië. Een tijd waarin de Angelsaksische koninkrijken zich ontwikkelden en waarvan wordt aangenomen dat de verhalen van de mythische koning Arthur zich in deze tijd afspelen.
Weinig bekende periode
Over de vijfde, zesde en zevende eeuw n.Chr. in Groot-Brittannië is nog maar weinig bekend, onder andere doordat het een chaotische periode was met een gebrek aan betrouwbare bronnen. Na het wegvallen van Romeins gezag in de regio, migreerden grote groepen Angelen, Saksen en Juten van Noord-Europa naar Groot-Brittannië. De oorspronkelijke Keltisch-Britse bevolking raakte hierdoor in de verdrukking en behield alleen nog koninkrijkjes in Wales en het westen van Engeland. Tot nu toe is er slechts één koninklijk Keltisch-Brits graf uit deze periode ontdekt; het graf van Cadfan ap Iago (ca. 569 - 625) koning van Gwynedd.
Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine. Meer weten over dit prachtige magazine? JA GRAAG!
Mogelijke migratieroutes van de Angelen, Saksen, Juten en mogelijk andere Noord-Europeaanse volkeren.
GPinkerton via Wikimedia Commons.
Wat is er gevonden?
Ken Dark beweert nu zo’n 65 koninklijke Keltisch-Britse graven ontdekt te hebben in Wales en het westen van Engeland, verspreid over 20 verschillende begraafplaatsen. Het gaat dan om begraafplaatsen die al bij archeologen bekend waren, maar waarvan de graven zijn nooit zijn aangemerkt als koninklijk, aangezien ze erg sober zijn en geen grafgiften bevatten. Dit in tegenstelling tot koninklijke Angelsaksische graven uit deze tijd (zoals het Scheepsgraf van Sutton Hoo) die vaak juist rijk versierd waren en veel waardevolle grafgiften bevatten.
Een reconstructie van het Scheepsgraf van Sutton Hoo.
Gernot Keller via Wikimedia Commons.
Sobere graven
De Keltische Britten begroeven volgens Dark hun koningen in graven die moeilijk te onderscheiden waren van de graven van ‘gewone’ mensen. De koningen werden in eenvoudige rechthoekige kuilen begraven, zonder grafsteen of grafgiften. Wel was er vaak een greppel omheen gegraven, waar waarschijnlijk houten hekken in stonden die in de loop der tijd zijn weggerot. Dit is dan ook een van de weinige aspecten die de koninklijke graven van de gewone onderscheiden zou hebben. “De koninklijke graven zijn erg uniform”, vertelt Dark in een interview met Live Science. “Er bestaan wel kleine variaties, net als bij gewone graven - sommigen zijn wat groter (...) in sommigen ligt één persoon begraven en in anderen liggen twee of drie mensen.”
Een eenvoudig Keltisch-Brits graf.
Dyfed Archaeological Trust.
Hoe is dit ontdekt?
Voor zijn onderzoek heeft Dark verschillende archeologische onderzoeken bestudeerd van zo’n 1.000 Britse graven uit de periode tussen de vijfde en zevende eeuw n.Chr. Dit waren vroegchristelijke graven (de eerste Angelsaksen waren niet christelijk) in gebieden die bewoond werden door Keltische Britten. “Er bestaan heel veel graven die erg op elkaar lijken, waarvan een klein deel aangemerkt is als het graf van iemand met hogere status”, aldus Dark. “Aangezien er geen andere mogelijke kandidaten zijn, lijkt het me waarschijnlijk dat deze graven [van hogere status] de ‘vermiste’ koninklijke graven van de Keltische Britten zijn.”
Bronnen: Live Science.
Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine. Meer weten over dit prachtige magazine? JA GRAAG!