De mensen die in het paleolithicum langs de Spaanse rivier Manzanares nabij Madrid leefden, aten zelfs het beenmerg van olifanten op. Er wordt nog gezocht naar aanwijzingen die erop wijzen dat mensen de olifanten zelf doodmaakten.

In de prehistorie was het jagen op dieren een riskante bezigheid, die veel energie kostte. Daarom lieten de jagers van het midden paleolithicum (tussen 127.000 en 40.000 jaar geleden), als ze eenmaal een olifant hadden gedood,  helemaal niets onbenut. Ze aten niet alleen het vlees op, maar ook het beenmerg.

De onderzoekers hebben botten gevonden met sporen die wijzen op het snijden van het vlees en percussiesporen voor het verkrijgen van beenmerg. Dit is de eerste keer dat er in de regio percussiesporen zijn gevonden aantonen dat er expres botten zijn gebroken om de eetbare binnenkant te verkrijgen. De organen werden overigens door jagers als eerste opgegeten, zowel door mensen als andere carnivoren.

De sporen zullen helpen uitwijzen of mensen op olifanten joegen of dat zij de resten inpikten van carnivoren. “Dit is het volgende mysterie wat opgelost zal worden,” aldus Jose Yravedra onderzoeker aan de Universiteit van Madrid. “Het is bekend dat mensen in de regio wel op kleinere dieren joegen.” Het verkrijgen van het beenmerg was een moeilijke opgave, mede daardoor worden vondsten die hierop wijzen niet vaak aangetroffen.

Bron: Heritage Daily