Een van de onderzochte kleitabletten met het Lineair A
Elsevier.
Nieuw deel van mysterieuze Oud-Griekse taal ontcijferd
Onderzoekers van de Universiteit van Bologna hebben een nieuw deel van het mysterieuze Lineair A ontcijferd. Lineair A was het schrift van de Minoïsche beschaving die bestond van 3000 tot 1370 voor Christus op het Griekse eiland Kreta. Over de tijd van de Minoïsche beschaving is weinig bekend en over hun schrift nog minder. Tot nu toe heeft men alleen getallen in het schrift kunnen ontcijferen. Veel Minoïsche kleitabletten gebruiken echter ook rekenkundige breuken. Deze zijn nu eveneens ontcijferd.
Wat is Lineair A?
De geschreven taal op Kreta lijkt rond 3500 voor Christus te zijn ontstaan. In eerste instantie was het een beeldschrift, vergelijkbaar met Egyptische hiërogliefen. Later heeft het zich waarschijnlijk ontwikkeld tot een lettergrepenschrift, vergelijkbaar met het Japanse Hiraganaschrift van vandaag de dag. De Minoërs schreven op kleitabletten door lijnen te trekken met een stylus, vandaar ook de naam van het schrift. Tot nu toe is geen van deze tabletten ontcijferd. Sommige paleografen denken dat we de taal nooit zullen kunnen lezen aangezien ze vermoeden dat het hier om een geïsoleerde taal gaat. We kunnen het Minoïsche schrift dan met geen enkele andere taal vergelijken en dus niet ontcijferen. Wel begrijpen we de Minoïsche cijfers, al zijn de woorden voor deze cijfers onbekend. Slechts hun getalwaarde is bekend.
Wie waren de Minoërs?
De Minoïsche beschaving wordt gezien als de oudste geavanceerde beschaving van Europa. De Minoërs gebruikten gereedschap, bouwden imposante paleizen van tot wel vier verdiepingen hoog en ze beschikten over een groot handelsnetwerk. Het is niet geheel duidelijk waarom de beschaving verdwenen is. Een mogelijke oorzaak is de uitbarsting van een vulkaan op het nabijgelegen eiland Santorini rond 1600 v.Chr.. Hierbij werden in ieder geval alle Minoïsche nederzettingen op Santorini verwoest en waarschijnlijk veroorzaakte de explosie ook een tsunami die nederzettingen op de kust van Kreta heeft weggevaagd. De Minoïsche beschaving werd opgevolgd door de Myceense beschaving, afkomstig van het vasteland van Griekenland. Kort na uitbarsting zijn er Myceense wapens aangetroffen op Kreta, waardoor het waarschijnlijk lijkt dat de Minoërs verzwakt zijn door de natuurramp en daarna veroverd zijn door de Myceners. Het schrift van de Myceense beschaving wordt overigens Lineair B genoemd en bevat veel gelijksoortige tekens als die van Lineair A.
Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine, meer weten over dit prachtige magazine? Klik hier!
Waar werd Lineair A voor gebruikt?
Lineair A werd soms gebruikt voor inscripties op juwelen of bij heilige plekken. Meestal werd het echter gebruikt voor de administratie van belangrijke handelscentra of paleizen. De Minoïsche kleitabletten bevatten daarom niet alleen vaak hele getallen, maar ook breuken. Het was zeker geen gemakkelijke taak die breuken te ontcijferen. “We hebben geprobeerd het probleem op te lossen door verschillende soorten onderzoek te combineren, die maar zelden gecombineerd worden: paleografische analyse en computationele methodes,” vertelt hoofdonderzoeker Silvia Ferrara. Het eerste probleem waar de onderzoekers tegenaan liepen was het feit dat veel van de kleitabletten met breuken erop beschadigd, incompleet of niet geheel leesbaar zijn. Bovendien lijkt het erop dat sommige tabletten de Minoïsche tekens op een tegenstrijdige manier gebruiken. Dit duidt erop dat het schrift in de loop der jaren veranderd is. De onderzoekers moesten zich dus beperken tot het Lineair A van tussen 1600 en 1450 voor Christus, een periode waarin op heel Kreta een uniform schrift bestond.
Hoe hebben de onderzoekers het schrift ontcijferd?
Na deze afbakening hebben de onderzoekers met behulp van een rekenprogramma alle mogelijke uitkomsten van de breuksymbolen berekend. Dit leverde vier miljoen mogelijke uitkomsten op. Alle onmogelijke uitkomsten werden afgeschreven. Hierna werden alle mogelijke uitkomsten vergeleken met breuken die in het verloop van de geschiedenis vaak zijn gebruikt. Tot slot hebben de onderzoekers met behulp van ingewikkelde rekenkundige redenering er een coherent systeem van weten te maken. Het Minoïsche breukensysteem had als kleinste waarde 1/60. Het schrift was in staat om bijna alle waarden van het type n/60 weer te geven.
Continuïteit met Lineair B
Het lijkt erop dat Lineair B een aantal van deze breuktekens heeft overgenomen. Het teken dat Lineair A gebruikte voor 1/10 werd in een iets aangepaste vorm in Lineair B gebruikt om droge producten mee te wegen, ook in een verhouding van 1/10. Dit is een bewijs voor continuïteit tussen twee verschillende schriften van twee verschillende culturen. Het onderzoek laat zien dat een combinatie van ‘traditionele’ onderzoeksmethodes en het gebruik van nieuwe computertechniek ervoor kan zorgen dat moeilijke onopgeloste kwesties uit het verleden opgelost kunnen worden.
Bronnen: Eurekalert, ScienceDirect.