Tot nu toe is uit archeologische vondsten op te maken dat de productie van messen ca. 30.000 tot 40.000 jaar geleden begon, dezelfde tijd wanneer de Homo Sapiens en culturele kenmerken zoals muurbeschilderingen verschenen. Onderzoekers in Tel Aviv beweren nu dat een dergelijke massaproductie al in de oude steentijd bestond, ca. 200.000 tot 400.000 jaar geleden.

Archeologen hebben recentelijk een groot aantal lange, scherpe messen en ander gereedschap gevonden bij de Qesem grot nabij Tel Aviv in Israël. Volgens de archeologen duidt de vondst aan dat de voorouders van de moderne mens al gebruik maakten van massaproductie.

De messen zouden namelijk het product zijn van een goed geplande ‘productielijn’, aldus één van de archeologen. Elk aspect van de messen, van de ruwe materialen tot de manier van productie, wijst op een verfijnd gereedschapproductiesysteem die de technologie van duizenden jaren later evenaart. Er werden duizenden van zulke messen gevonden op de locatie.

Prehistorische technologie
De mensachtigen zouden indertijd veel ruw materiaal verzameld hebben, waaronder specifieke soorten vuursteen. Vervolgens vonden ze een systematische en effectieve manier uit voor het maken van het gereedschap, zoals op de juiste manier een krachtige slag leveren op een stuk steen zodat er een scherp stuk ontstond.

Volgens een wetenschapper was dit de allereerste keer dat een dusdanige technologie werd gestandaardiseerd. De mensen konden indertijd met weinig moeite veel gereedschap produceren, met maar weinig restafval als gevolg. De messen zouden volgens onderzoekers voornamelijk gebruikt worden voor het snijden van vlees.

Daarnaast vonden archeologen ook meerdere gescheiden kamers in de grot. Deze vondst duidt aan dat de mensachtigen indertijd aparte kamers hadden voor bijvoorbeeld het bewerken van vlees en het verwerken van dierenhuid.

Bron: Science Daily