Tegelijk met de ontwikkeling van de landbouw gingen mensen meer samenwerken, maar ook meer vechten
Pixabay
Landbouw liet mensen meer samenwerken, maar ook meer vechten
Door uitvinding van de landbouw gingen mensen meer samenwerken, maar tegelijk ook meer vechten. Dat is de uitkomst van archeologisch en antropologisch onderzoek dat is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Environmental Archaeology.
Archeologen en antropologen van University of Connecticut, de University of Utah, Troy University, en de California State University deden onderzoek naar de opkomst en de groei van landbouw in het noordoosten van Amerika 7500 jaar geleden. In eerste instantie werd onderzocht hoe en waarom de mensen in die periode van jagen en verzamelen overgingen op landbouw, maar naarmate het onderzoek vorderde, raakten de onderzoekers meer geïnteresseerd in de gevolgen van die overgang. Welke gevolgen had dat voor de omgang tussen verschillende groepen mensen in het gebied?
Op basis van het ideal free distribution-model werd onderzocht op welke manier individuele mensen zich 7500 tot 5000 jaar geleden, tijdens het ontstaan van de landbouw in het noordoosten van Amerika, verspreidden en hoe mensen zich op die plekken gedroegen. Volgens dat model vestigen mensen zich het eerst locaties die het meest aantrekkelijk zijn voor landbouw. Die plekken trokken werden niet alleen als eerste bevolkt, maar werden na verloop van tijd ook dichter bevolkt, waardoor er daar complexere gemeenschappen ontstonden.
Landbouw leidde tot samenwerking…
Om goed van zo’n dichtbevolkte maar vruchtbare plek gebruik te maken, was goede samenwerking nodig. Landbouw - inclusief alle processen van zaaien tot oogsten tot het opslaan van de geoogste goederen - vergt immers goede coördinatie binnen een groep mensen. Op basis van opgravingen maken de archeologen op dat rond deze tijd mensen in het noordoosten van Amerika zich in een steeds sterker groepsverband organiseerden en in die groepen in staat waren om op steeds grotere schaal gewassen te cultiveren. Zo ontstonden er dus vroege sedentaire gemeenschappen van mensen die veel meer samenwerkten dan de jagers-verzamelaars gemeenschappen dat eerder deden.
Maar ook tot geweld
De archeologen vonden ook bewijzen dat er, naarmate groeperingen groter werden en er onderling beter werd samengewerkt, de competitie tussen de verschillende groepen toenam en daarmee ook het geweld tussen die groepen. De archeologen zagen bij skeletten uit de periode, waarin die eerste gemeenschappen ontstonden en groeiden, ook steeds meer sporen van doelbewust geweld. Hoewel geweld altijd wel voorkwam, verwezen echter veel van deze sporen specifiek naar trophy taking: skeletten waarbij lichaamsdelen als handen, voeten en delen van het hoofd waren geamputeerd. Dat zou zijn gedaan na gevechten, waarbij de overwinnaars lichaamsdelen van de overwonnen slachtoffers verwijderden en meenamen als trofee. De toename van dat geweld zou volgens de archeologen en antropologen te wijten zijn aan de ongelijke omstandigheden waarin mensen leefden. Als bij de ene groep een oogst succesvol was, maar bij de andere groep de oogst juist mislukte, leverde dat conflict op over de verdeling van de oogst. Of simpel gezegd: een arme, hongerende groep viel een groep met voldoende voedsel aan in een poging een deel van de voedselvoorraad te veroveren en te overleven. Deze strijd om de opbrengst van landbouw heeft volgens de onderzoekers een minstens zo grote bijdrage geleverd aan het ontstaan van complexe groepsverbanden als de landbouw zelf. Zowel een aanval als de verdediging zijn immers makkelijker in een grote goed-gecoördineerde groep dan alleen.
Deze periode waarin de clustering van gemeenschappen - en ook de mate van samenwerking en geweld daarin - gelijktijdig een sterke piek vertoonden, werd gevolgd door een periode waarin groeperingen kleiner werden en mensen weer verder uit elkaar gingen wonen. Tegelijk nam ook het aantal gevallen van trophy taking weer af. Dat uiteenvallen van die vroege landbouwgemeenschappen is volgens de onderzoekers een gevolg van de toenemende complexiteit daar binnenin: op het moment dat een gemeenschap té groot en té complex werd, wogen de kosten voor de verschillende individuen niet meer op tegen de baten en zochten mensen hun heil in kleinere gemeenschappen elders.
Paralellen met de moderne tijd
De onderzoekers herkennen in deze golfbeweging verschillende verschijnselen die in hun ogen nog steeds fundamenteel zijn voor hoe mensen tegenwoordig binnen groepen positioneren. Meer diepgravend onderzoek hiernaar uit de periode waarin de eerste landbouwgemeenschappen ontstonden, zou meer kennis kunnen opleveren over de fundamentele manier waarop mensen zich ook vandaag de dag nog organiseren.