De muntvondst van Britse en Romeinse munten die bij Bunnik is gedaan.

De muntvondst van Britse en Romeinse munten die bij Bunnik is gedaan.

Rijksmuseum van Oudheden.

Grootste Utrechtse muntvondst uit Romeinse tijd ooit gevonden

In de gemeente Bunnik zijn 404 Britse en Romeinse munten van zilver en goud gevonden. De ontdekking is uniek voor het Europese vasteland en de grootste muntvondst uit de Romeinse tijd die ooit in de provincie Utrecht is gedaan. De bijzondere combinatie van Romeinse en Britse munten komt uit het begin van de jaartelling en was begraven in de noordelijke grensregio van het Romeinse Rijk, oftewel de Limes.

Tekst: Thomas van Roijen

Romeinse invasies Britannia

De ‘jongste’ Romeinse exemplaren zijn geslagen in de jaren 46-47 n.Chr., ten tijde van de regeerperiode van keizer Claudius (r. 41- 54 n.Chr.). In die periode staken Romeinse legertroepen de Noordzee over om ‘Britannia’ te veroveren. 44 gouden exemplaren komen uit het huidige Groot-Brittannië en dragen de naam van de Britse koning Cunobelin (18. v.Chr. – 43 n.Chr.).

Waarschijnlijk zijn de munten na de eerste veroveringen in Britannia door terugkerende Romeinse soldaten naar de omgeving van het huidige Bunnik meegenomen: de Romeinse exemplaren als soldij en de Britse als krijgsbuit. De munten zijn aangekocht door het Rijksmuseum van Oudheden en zijn daar te zien in de vaste tentoonstelling Nederland in de Romeinse tijd.

De muntvondst laat het belang zien van de Neder-Germaanse limes voor de Romeinse invasies van Britannia. Vanuit het grensgebied werd niet alleen de eerste oversteek in 43 na Chr. voorbereid, maar kennelijk keerden Romeinse troepen ook via de limes weer terug naar het Europese vasteland. Hierbij werden allerlei zaken mee teruggenomen, zoals de Britse munten.


Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine. Meer weten over dit prachtige magazine? JA GRAAG!


Uniek voor Europees vasteland en Utrecht

De muntvondst is de grootste uit de Romeinse tijd die ooit in de provincie Utrecht is gedaan. Daarnaast is het de eerste op het Europese vasteland met een gemengde Romeins-Britse samenstelling. Alleen uit Groot-Brittannië is een vergelijkbare muntschat bekend.

De munten zijn gevonden in de regio van het Romeinse grensgebied, maar buiten de grote bekende Romeinse vindplaatsen, zoals fort Trajecum (Utrecht) en Ulpia Noviomagus (Nijmegen). Waarschijnlijk zijn ze in, of vlak na 47 n.Chr. begraven. Waarom is vooralsnog onbekend. Mogelijk waren ze verborgen met het idee ze later weer op te graven, of misschien was het een offer, bijvoorbeeld een dankbetuiging aan de goden voor een behouden terugkomst van de strijd.

Goud en zilver

De gouden munten uit Groot-Brittannië heten staters. Ze zijn niet van puur goud, maar van een legering van goud, zilver en koper. Ze zijn geslagen tussen ongeveer 5 en 43 n.Chr. en vermelden de naam van Cunobelin in het Latijn: Cunobelinus.

De Romeinse munten laten portretten zien van Romeinse machthebbers. De jongste daarvan, van zilver en goud, zijn van keizer Claudius. Ze zijn geslagen in 46-47 n.Chr., rond het einde van de eerste Romeinse veroveringen in Groot-Brittannië. In totaal zijn 72 Romeinse gouden munten (aurei) gevonden, daterend uit de periode 19 v.Chr. tot 47 n.Chr.

De meeste Romeinse exemplaren, 288 stuks, zijn van zilver. Deze denarii zijn geslagen tussen 200 v. Chr. tot 47 n.Chr. Er zitten bijzondere exemplaren tussen, zoals munten van Julius Caesar en een munt van Juba, de koning van Numidia (het huidige Algerije).

Meer lezen