Gedecoreerd struisvogelei uit de graftombe van Isis, Italië.
Foto van Tamar Hodos, Universiteit van Bristol, met toestemming van The British Museum.
Eeuwenoude 'Paaseieren'
Ook met Pasen eieren aan het versieren? Deze traditie blijkt ouder te zijn dan Pasen zelf. Al in de Bronstijd en IJzertijd werd er rondom de Middellandse Zee en het Midden-Oosten gehandeld in gedecoreerde eieren… van struisvogels!
Rondom de Middellandse Zee bevinden zich graven waarin al een tijdje geleden rijkelijk ‘gedecoreerde’ struisvogeleieren zijn gevonden: gegraveerd, beschilderd, en gedecoreerd met de kostbaarste materialen, zoals ivoor en faience. In deze graven lag hoogstwaarschijnlijk de vroegere lokale elite begraven: gedecoreerde struisvogeleieren waren een statussymbool en werden met name in de Bronstijd en Ijzertijd verhandeld onder de elite. De struisvogeleieren bevinden zich inmiddels veilig en wel in The British Museum.
Hoe dan?
De hamvraag is natuurlijk: hoe kwamen struisvogeleieren in vredesnaam in het Middellandse Zeegebied terecht? Gedurende de Bronstijd en IJzertijd waren struisvogels immers met name in Noord-Afrika en het oostelijke deel van het Middellandse Zeegebied te vinden. De universiteiten van Bristol en Durham, The British Museum en het Deutsches Schloss- und Beschlägemuseum hebben de handen ineengeslagen om verder voort te borduren op al bestaand onderzoek hiernaar. In deze dappere poging leggen ze nieuwe, potentiële theorieën voor die ons de levensweg van een gedecoreerd struisvogelei van A naar B kunnen laten zien door nieuwe onderzoeksmethodes toe te passen.
Onderzoeker Caroline Cartwright heeft door het gebruik van een zogeheten ‘rasterelektronenmicroscoop’ haarfijn de opmaak en chemische bestanddelen kunnen achterhalen van de struisvogeleieren en het maakproces ervan, die ons al een hoop kunnen vertellen. Ook worden handelsroutes bij het onderzoek betrokken.
Verschillende legplaatsen
Klimatologische en osteologische sporen laten zien waar de eieren gelegd kunnen zijn: zowel in koude als hete, natte als droge gebieden. Het interessante is dat de vindplaats van de struisvogeleieren niet per se overeen lijkt te komen met de plek waar een struisvogel ooit het ei legde. Dit suggereert dat er een veel breder en sterker handelsnetwerk aanwezig was dan voorheen werd gedacht.
Van vindplaats naar atelier
Eerder onderzoek richtte zich op de iconografie en technieken van de decoraties van de eieren, in de hoop zo meer te weten te komen over de makers ervan. Probleem in dit onderzoek was echter het gegeven dat we inmiddels ook wel weten dat makers en culturen lang niet zo plaatsgebonden waren, eigenlijk al vanaf het moment dat transport mogelijk was. Zo reisden de ambachtslieden vaak van plek naar plek. Probeer dan nog maar eens concreet de oorsprong aan te wijzen.
Onderzoek wijst echter uit dat een bewerkt struisvogelei veel tijd nodig heeft om te drogen, wat kan suggereren dat de ateliers waarin dit plaatsvond op z’n minst een opslagruimte nodig hadden en zich niet gemakkelijk konden verplaatsen. Potentieel kunnen in dat geval de achtergelaten sporen van lokale gebruiksvoorwerpen op een gedecoreerd struisvogelei ons leiden naar de locaties waar dit alles plaatsvond. Bovendien impliceert dit proces op lange termijn de langdurig economische waarde van het gedecoreerde struisvogelei als luxegoed. Op die manier probeert dr. Tamar Hodos er door een sociaaleconomische bril naar te kijken; hoe werden struisvogeleieren gebruikt en door wie? Het onderzoek maakt deel uit van een langdurig project dat kijkt naar gebruiken omtrent oude luxegoederen, getiteld ‘Globalising Luxuries’.
Nog een lange weg te gaan...
Het onderzoek naar de oorsprong en gebruik van de struisvogeleieren heeft nog een lange weg te gaan, maar de eerste stenen zijn in ieder geval gelegd. Een spannende zoektocht naar paaseitjes, zullen we maar zeggen.
Dit onderzoek is op 9 April 2020 verschenen in het blad ‘Antiquity’.
Alle door ons gebruikte foto's zijn gemaakt door Tamar Hodos van de Universiteit van Bristol, met toestemming van The British Museum.