Twee landarbeiders, Joh Fitzharris en Martin Lane, vonden onlangs een eiken vat tijdens hun werk in een weiland in de buurt van de hoofdstad Dublin. Het houten vat weegt bijna 35 kilogram, maar werd desondanks met de blote handen uitgegraven door Fitharris en Lane. Na onderzoek verricht door archeologen blijkt er goed bewaarde boter in het vat te zitten.

Vondst in Nationaal Museum van Ierland

Het vat is inmiddels overgedragen aan het Nationale Museum van Ierland, waar het nu door archeologen wordt onderzocht. Het vat bleek gevuld te zijn met boter, die nog verassend goed bewaard is gebleven. De onderzoekers schatten de ouderdom op ongeveer 3000 jaar, omdat het vat overeenkomt met eerdere vondsten uit de ijzertijd, rond 500 voor Christus. De exacte periode moet door middel van koolstofdatering nog worden vastgesteld.

Archeologische vondst in zeldzame conditie

Het botervat en de boter zijn nog in uitstekende conditie, iets dat voor de verwachte ouderdom opmerkelijk is te noemen. Het vat heeft een barst doordat de boter in de loop der jaren is gaan uitzetten en verder zitten er krassen op, waarschijnlijk van een mes of een bijl. De boter is wit geworden en lijkt inmiddels meer op een soort wax.

Padraig Clancy van het Nationaal Museum noemde de vondst uitzonderlijk vanwege de staat waarin deze verkeert en een aanwinst voor het museum. De boter in het vat is zo goed bewaard gebleven door de chemische condities in het afgesloten vat, maar de onderzoekers waren niet van plan te proeven of de boter nog smaakt. “Het is een nationale schat, daar ga we niet van eten.”

Bron: NBC News