Topstuk: De Hamer van Baexem
Het Rijksmuseum van Oudheden bezit veel archeologische vondsten. Een aantal van deze topstukken worden in deze blog uitgelicht door de conservatoren van het Museum. Deze week wordt het favoriete topstuk van Luc Amkreutz besproken: de Hamer van Baexem.
Een bijzondere hamer
In de verzameling van een Limburgse particulier werd ongeveer zeventig jaar geleden een bijzonder stuk aangetroffen. Conservator Bursch wist het te verwerven en onderzoeken. Het betreft een stenen hamer van dioriet, die werd gevonden bij werkzaamheden aan de Heythuizer beek nabij Baexem.
Opvallend is dat een deel van de steel van de hamer bewaard is gebleven. Dit was oorspronkelijk mogelijk een langer stuk, dat later door arbeiders is afgebroken. Het fragment dat nog in de doorboring zat, valt op door het voorkomen van twee concentrische ringen geflankeerd door cirkels van spijkertjes. Mogelijk dienden zij ter versteviging van de steel in het gat, maar ze lijken vooral decoratief te zijn geweest. Het is dan ook waarschijnlijk dat we hier met een status- en/of grafobject te maken hebben.
Bursch kon door middel van analogie de bijl dateren tot het laat-neolithicum, bij de bekerculturen. Vervolgens verbaasde hij zich over het feit dat de spijkertjes en ringetjes reeds van brons waren gemaakt. De ontdekking resulteerde uiteindelijk in een nieuwe theorie over de snelle ontwikkeling van het gebruik en de vervaardiging van brons vanuit Midden-Europa.
Tegenwoordig weten we dat de traditie van stenen hamerbijlen een stuk langer is en doorloopt tot in de vroege ijzertijd. De hamer van Baexem, inmiddels naamgevend als type, valt dan ook in deze allerlaatste fase (tussen 1.000 en 400 voor Christus), wat het brons in de steel verklaart.
Lokaal gebruik
Naast de Hamer van Baexem heeft het RMO nog enkele andere vondsten uit de bronstijd, waaronder vier vuurstenen- en één bronzen sikkel die dateren tussen 1.500 en 800 voor Christus en werden gevonden bij Heiloo. Het gebruikte vuursteen is afkomstig uit Denemarken en het Duitse Sleeswijk-Holstein. De maanvormige sikkels werden als eindproduct uitgewisseld met onze streken, maar werden niet voor hetzelfde doeleinde gebruikt.
Terwijl in Zuid-Scandinavië sikkels dienden om gewassen te oogsten, toonde gebruikssporenonderzoek van de glans op de Nederlandse exemplaren een ander gebruik aan. Hier werden ze vooral ingezet om graszoden, of plaggen te steken. Hun rol werd als het ware geherinterpreteerd. Het plaggen van de grond kon dienen om akkerland vrij te maken, of om materialen te verwerven voor de bouw van huizen en bedekking van grafheuvels. Die activiteiten werden vaak met ceremoniële handelingen omgeven en de sikkels van Heiloo lijken daar ook op te wijzen. Ze waren namelijk rechtop begraven in het veen, met de bronzen sikkel in het midden.