Het neolithische huis van Haamstede-Brabers
In de ‘Experimenteel!’-blogs van juli en september 2012 schreven we al over de reconstructie van het neolithische huis van Haamstede-Brabers. Inmiddels is een groot deel van de gegevens die we bij dit experiment verzameld hebben verwerkt en krijgen we een beeld van wat er allemaal nodig geweest is om het huis te bouwen. De getallen zijn indrukwekkend als je bedenkt dat de reconstructie maar 3.80 bij 9.10 meter is.
In totaal hebben we:
- 87 bomen gebruikt voor de constructie;
- 750 wilgenscheuten gevlochten in de wanden en vastgebonden op het dak als rietlatten;
- 240 bossen riet gebruikt om het dak te dekken;
- 1.500 liter klei en zand op de wanden gesmeerd;
- de binnenbast van 4 lindebomen gebruikt als bindmateriaal, en;
- 6 hertenhuiden verwerkt in de rookluiken, de deur en de mobiele wanden van het huis.
Al met al zijn we vier weken bezig geweest. Dat is veel tijd en materiaal voor zo’n klein huisje, maar het valt toch wel mee als je weet dat een groot deel van de 87 bomen jonge, dunne essen waren en een groot deel van de tijd en arbeidskracht gebruikt is voor documentatie van alle gegevens. We hebben het idee dat een dergelijk huis in twee weken te bouwen is door drie à vier ervaren bouwers met goede werktuigen en bijgestaan door een groep van tien taaie werkers die de bulkmaterialen zoals riet en leem aanvoeren.
Wat gereedschappen betreft bleken we niet veel nodig te hebben. Een paar goede bijlen en dissels is onmisbaar, maar de meeste andere werktuigen zou je ter plekke kunnen maken, zoals graafstokken en hakken voor het graven van de paalgaten en het verzamelen van klei voor de wanden.
Niet ieder werktuig heeft de bouw trouwens heelhuids doorstaan. Eén bijl is doormidden gebroken en kan niet meer worden gered. Andere werktuigen hebben lichte schade opgelopen, zoals een scherfje uit de snede of een kapotte schacht. Die kunnen na reparatie nog jaren mee. Dat werktuigen stuk gingen lag soms aan gebruik door ongetrainde handen, maar soms was het ook gewoon pech of was het gebruikte materiaal niet sterk genoeg.
Twee bijlen waren bijvoorbeeld geschacht in een zogenaamd ‘manchet’ van hertengewei. Omdat het huidige gewei veel dunner en zwakker is dan dat van prehistorische herten, spleet het manchet al na enkele slagen. Wat erg opviel was het verschil tussen de hakwerktuigen van vuursteen en die van taaiere gesteenten zoals basalt en kwartsiet. Vooral de glasachtige vuursteen uit Denemarken en Rijckholt was slecht materiaal voor bijlen. Doordat kleine scherfjes uit de snedes braken werden de bijlen snel bot. De bijl die doormidden brak tijdens het project was ook van deze steensoort. De werktuigen van taaie steensoorten bleven goed scherp en raakten nauwelijks beschadigd. Waarom hebben ze vroeger toch met bijlen van Deense vuursteen gewerkt?
Het huis wordt nu gebruikt voor educatie en het uitvoeren van experimenten. Studenten hebben er practica gehad en schoolklassen zijn er rondgeleid. In juni zullen studenten weer een langere periode een stage lopen waarbij het huis verder afgemaakt wordt en ze allerlei experimenten zullen uitvoeren. Volgend jaar hopen we een aantal boomstamkano’s na te maken op het erf van het huis met replicawerktuigen uit de steentijd, de bronstijd en de ijzertijd. Kom vooral eens kijken.