Vroegste bewijs van chocola gevonden in Noord-Amerika
Bij een archeologische vindplaats vlakbij Canyonsland National Park in Utah zijn op verscheidene kommen de sporen van chocolade aangetroffen. Deze vondst impliceert dat er omtrent de 8e eeuw sprake was van een export van cacaobonen. Die bonen kwamen indertijd alleen voor in de tropen, duizenden kilometers verwijderd van Utah.
De chocoladeresten werden bij het zogeheten ‘Site 13’ aangetroffen door archeologe Dorothy Washburn en haar man, chemicus William Washburn. De onderzochte kommen bevatten sporen van theobromine en cafeïne, beide essentiële bestanddelen van cacao. Vorig jaar ontdekten zij ook al sporen van cacao op voorwerpen die waren opgegraven bij de Chaco Canyon in New Mexico. De chocoladeresten waar de onderzoekers recentelijk op stuitten, vormen volgens hen het vroegste bewijs van chocoladeconsumptie in Noord-Amerika.
Twijfel
Hoewel voorheen werd aangenomen dat er destijds niet of nauwelijks sprake was van interactie tussen Noord- en Midden-Amerikaanse volken, stelt Dorothy Washburn nu vast dat er een indrukwekkend en bestendig handelscontact was tussen de twee gebieden. Toch zijn er ook wetenschappers die hier nog niet helemaal van overtuigd zijn en in de eerste plaats betwijfelen dat het daadwerkelijk om chocolade gaat, waaronder Robert Hard, verbonden aan de University of Texas, die zelf overigens niet bij het onderzoek betrokken was.
In Midden-Amerika was chocoladeconsumptie rond de 8e eeuw doorgaans slechts voorbehouden aan de elite. Het Noord-Amerikaanse dorpje dat zich vroeger op de plek van ‘Site 13’ bevond, was vermoedelijk echter klasseloos. De bevindingen duiden erop dat de primitieve, graan verbouwende boerengezinnen die zo’n 1200 jaar geleden op die plek woonachtig waren, zich in ieder geval aan één lekkernij tegoed konden doen.
Waardevol
Volgens Washburn werd de chocolade vooral genuttigd vanwege de voedingswaarde, en werd het waarschijnlijk niet gebruikt voor rituele doeleinden. Archeoloog Michael Blake trekt deze bewering echter in twijfel, omdat cacao hoe dan ook schaars, duur en extreem waardevol moet zijn geweest, vergelijkbaar met onze kaviaar. Niettemin erkent hij dat de vondst erop wijst dat dorpsbewoners wisten hoe ze chocolade moesten bereiden, en zo een smaakzin voor chocolade ontwikkelden die vergelijkbaar is met die van hedendaagse chocoladeliefhebbers.