Tijdens opgravingen onder Jeruzalem zijn een drietal markeringen aan het licht gekomen. De archeologen van het project staan voor een raadsel, gezien er geen enkele vondst in de stad is gedaan die naar de historische markeringen verwijst.

Israëlische opgravers legden een complex van kamers bloot onder het oudste gedeelte van Jeruzalem. Zij vonden in de kalkstenen vloer een drietal markeringen in de vorm van een ‘V’. De markeringen zijn 5 cm. diep en 50 cm. lang. Waar de markeringen voor dienden of wie ze indertijd heeft gemaakt, is niet duidelijk.

“De markeringen zijn erg vreemd en intrigerend,” aldus Eli Shukron, één van de leiders van de opgraving. “Ik heb nog nooit zoiets gezien.” De vondsten werden gedaan tijdens een opgraving op de archeologische site van de ‘City of David’. Het project wordt uitgevoerd door archeologen van de Israëlische overheid en vindt plaats onder de Palestijnse buurt Silwan in het oosten van Jeruzalem. Aanvankelijk zochten de archeologen naar fortificaties die om de enige natuurlijke waterbron van de historische stad, de bron van Gihon, zijn gebouw.

Archeologisch mysterie

Volgens de archeologen zijn de markeringen minstens 2.800 jaar geleden gemaakt. Mogelijk stonden er houten constructies in de groeven of hadden ze een bepaalde rituele functie. De archeologen kunnen echter alleen maar gissen naar de oorsprong en functie van de markeringen. Zelfs experts van buiten het project en met jarenlange ervaring weten geen theorie te bedenken, iets wat over het algemeen bij bijzondere vondsten wel mogelijk is.

Volgens historische bronnen is er één andere locatie waar mogelijk een soortgelijke ‘V’ is gevonden. Op een oude kaart van een expeditie onder leiding van de Britse ontdekkingsreiziger Montague Parker stond de vorm van een V getekend in één van de ondergrondse gangen. Parker zocht tussen 1909 en 1922 naar de verloren schatten van de Joodse Tempel in Jeruzalem. De gangen waarin Parker zocht zijn echter nog niet opgegraven.

Rituele markeringen

De archeologen vonden ook keramiekscherven in het complex waar de markeringen zich bevinden. Deze scherven dateren uit  achthonderd voor Christus, toen Jeruzalem geregeerd werd door Joodse koningen. Volgens de archeologen waren de kamers toen gevuld met gesteente om de bouw van een defensieve muur boven de kamers te ondersteunen. Het is echter niet te achterhalen of de kamers toen werden gebouwd, of dat ze al voor die tijd bestonden.

Het opgegraven complex roept zelf ook enkele vragen op. De archeologen beweren dat de kamers indertijd zorgvuldig geconstrueerd zijn. Bovendien denken ze dat de kamers belangrijk waren omdat ze dichtbij de belangrijkste waterbron van Jeruzalem zijn gebouwd. Een andere vondst in één van de kamers zou een aanwijzing kunnen zijn. Het betreft een steen die volgens archeologen in het historische Midden-Oosten als focuspunt werd gebruikt tijdens rituelen voor de herdenking van overleden voorouders. De steen zou een overblijfsel zijn van de paganistische religies die de Israëlische profeten indertijd probeerden uit te roeien. Het is bovendien de eerste keer dat een dergelijke steen intact wordt gevonden tijdens opgravingen in Jeruzalem.

De mysterie omtrent de markeringen gaat tot dusver, dat experts een foto van de opgraving op Facebook hebben gezet en openbaar om suggesties vragen.

Bron: Mail & Guardian Online