Het gevonden graf
Szent István Király Museum
Hongaarse archeologen ontdekken het graf van een Avars krijger met zeldzame sabel
In de regio van Aba en Székesfehérvár, Hongarije, hebben archeologen van het Szent István Király Museum het graf blootgelegd van een hooggeplaatste Avar-krijger uit 670-690 na Christus. De rijkdom van de bijgiften, waaronder een zeldzame sabel en zilveren gordelversieringen, maakt de vondst uitzonderlijk. Een mysterieus aspect is dat het graf al eens eerder verstoord werd, maar de sabel vreemd genoeg ongemoeid liet.
Tekst: Rens van Maasakker
Wie waren de Avars?
De Avars waren een nomadisch volk uit Centraal-Azië dat in de late 6e eeuw n.Chr. in het Karpatenbekken arriveerde, het gebied dat grotendeels overeenkomt met het huidige Hongarije. Ze vestigden een machtig rijk, het Avaarse Khaganaat, dat bijna 250 jaar lang een dominante militaire en politieke macht was in Centraal- en Oost-Europa.
Ze stonden bekend om hun uitstekende ruiterij en hun rijkdom, verkregen door militaire campagnes en het afpersen van tribuut van het naburige Byzantijnse Rijk. De Avar-cultuur wordt traditioneel verdeeld in vroege, midden- en late periodes. De periode waarin deze krijger werd begraven (de midden-Avar-periode) wordt gekenmerkt door bijzonder rijke grafgiften, wat wijst op een sterke en gevestigde elite. De sabel was een typisch wapen van de Avar-ruiters.
Vondst met ongeschonden schatten
Het team van het Szent István Király Museum dateert de begrafenis op basis van de bijgiften in de midden-Avar-periode, een tijdvak dat loopt van ongeveer 670 tot 690 n.Chr.
De overleden krijger werd begraven met een indrukwekkende uitrusting. De belangrijkste vondst is een zeldzame sabel, een type wapen dat zelden in zulke vroege Avar-graven wordt aangetroffen. Verder waren er meerdere pijlpunten (oorspronkelijk in een pijlkoker), een lang mes, zilveren gordelversieringen, vergulde vlechthouders en een oorbel met glaskraaltjes.

Het gevonden zwaard
Szent István Király Museum
Graf werd al eens verstoord
Een ongebruikelijk detail van het graf is dat het al in de Avar-periode zelf werd verstoord. De bovenkant van de krijger — het hoofd, de borst en de buikstreek — was omgewoeld. Alleen de armen en de botten van het onderlichaam lagen nog in hun oorspronkelijke anatomische positie.
Vreemd genoeg lieten de daders het merendeel van de waardevolle bezittingen achter. De sabel, de pijlpunten, het lange mes en de zilveren sieraden werden ongemoeid gelaten. Dit suggereert dat de verstoring mogelijk geen gewone grafroof was gericht op alle waardevolle metalen, maar een actie met een andere, wellicht rituele, motivatie.
Restauratie en conservering
Het bergen van de sabel uit de grond was een uitdagende taak. Dit werd mogelijk gemaakt dankzij een speciaal geconstrueerde 'kooi' die een vrijwilliger van het Gemeenschappelijke Archeologische Programma had gemaakt. In de maanden na de vondst zijn de sabel en de overige rijke vondsten gerestaureerd door restaurator Bódisné Szalontai Petra. De resultaten van de restauratie en het bergingsproces zullen binnenkort aan het publiek worden getoond.
