Op een opgravingsplek in Alaska hebben archeologen de overblijfselen gevonden van twee baby’s, die meer dan 11.000 jaar geleden – gedurende de laatste IJstijd – op die plek zijn begraven. Volgens een artikel in het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences gaat het hier om de jongste menselijke overblijfselen die ooit in Noord-Amerika gevonden zijn.

Nieuw inzicht

Het gaat bij de babyresten om een kind van twee weken en een kind dat al in de baarmoeder stierf. Op dezelfde opgravingsplek werden in 2010 al de gecremeerde resten van een driejarig kind ontdekt. Met de vondst van de graven is het mogelijk om meer inzicht te krijgen in de levens van de mensen die zo lang geleden in Alaska leefden.

Onderzoek naar de overblijfselen kan volgens de archeologen leiden tot nieuwe kennis over de manier waarop deze vroege samenlevingen waren gestructureerd, en hoe ze omgingen met de jongste leden van de groep.

Voedselproblemen

Het kind dat in 2010 werd gevonden en de twee andere baby’s werden waarschijnlijk in hetzelfde seizoen begraven. De koolstofdatering in de resten blijkt immers identiek. De archeologen gaan er daarom vanuit dat de groep die deze kinderen heeft begraven mogelijk problemen had om aan voedsel te komen.

Omdat bij de opgravingen onder andere ook resten van een zalmachtige vis werden gevonden, betekent dit dat de groep jagers en verzamelaars deze plek ongeveer tussen juni en augustus moeten hebben bezocht. De dood van de kinderen is dan uitzonderlijk, omdat er in dat seizoen genoeg voedsel aanwezig moet zijn geweest.

Rituelen

Naast de overblijfselen werden ook steenpunten en gedecoreerde stokken gevonden, waaruit blijkt hoe belangrijk de jacht was voor de groep. Ook valt hieruit op te maken dat de eerste bewoners van Noord-Amerika al complexe rituelen uitvoerden als iemand stierf.

Bron: http://uafcornerstone.net/potter_2014/