Het scheepswrak van het fluitschip
Badewanne.fi
Bijna volledig intact Nederlands schip uit 17de eeuw gevonden
Op 85 meter diep in Finse Golf tussen het Finse schiereiland Hanko en het Estse eiland Hiiumaa is een Nederlands fluitschip uit de 17de eeuw gevonden. Duikers van de Finse non-profit organisatie Badewanne hebben de vondst gedaan. Ze waren bezig met het maken van een documentaire over wrakstukken van uit de Tweede Wereldoorlog, toen zij geheel onverwachts het Nederlandse schip aantroffen.
Het wrak ligt met zijn platte kiel recht op de zeebodem. Er zijn slechts een aantal plekken op de wereld waar een houten schip als dit goed bewaard kan blijven, zonder weg te rotten. De combinatie van kou, water met een laag zoutgehalte en weinig zonlicht hebben ervoor gezorgd dat het schip nog grotendeels intact is. Hout-etende organismen zoals scheepsworm kunnen niet goed leven in deze omstandigheden. De enige aanzienlijke beschadiging lijkt te zijn aangericht door een sleepnet. Deze heeft de voorsteven meegesleurd naar het achterdek. Verder is het schip nog bijna helemaal intact.
Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine, meer weten over dit prachtige magazine? Klik hier!
De moedernegotie
Fluitschepen waren veelvoorkomend in de Oostzee gedurende de 17de en 18de eeuw. Nederlandse schepen voeren naar de Baltische staten om daar hout, hennep, teer, maar bovenal graan in te slaan. Dit graan werd op de Amsterdamse stapelmarkt met hoge winsten verkocht. Uiteindelijk kreeg Nederland bijna een monopolie op de Oostzeehandel. De handel in graan was zo lucratief dat deze de ‘moedernegotie’ ging heten (de moeder van alle handel). De opbrengsten van deze handel waren zeer belangrijk voor de Nederlandse economie; waarschijnlijk belangrijker dan de bekendere specerijenhandel van de VOC.
Ontwikkeling van het fluitschip
De Oostzee was alleen te bereiken via de Sont, een Deense zeestraat. Daar werd een tol geheven. De hoogte van de tol hing af van de breedte van het dek van het schip. Uit registers van deze tolheffing blijkt dat in 1497 al meer dan de helft van de passerende schepen Hollands waren. De hoogte van de tolheffing was afhankelijk van de breedte van het dek. Hoe smaller het dek, hoe lager de tolheffing. Daarom ontwikkelde het fluitschip zo dat het dek steeds smaller werd, terwijl het laadruim even groot bleef. Op deze manier betaalden de schippers weinig tol, zonder dat het ten koste ging van hun laadvermogen.
Unieke kans
Martijn Manders van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed meldt op de site van het RCE “Er zijn maar heel weinig schepen die de tand des tijds zo goed hebben doorstaan als dit schip. Iedere keer als er weer zo’n ontdekking wordt gedaan, dan kunnen we in een keer zoveel meer leren over de scheepsbouwconstructie uit de 17e eeuw.” Gezien enkele unieke kenmerken van de bouw van de fluit, zoals de vorm van het achterschip, gaat het hier wellicht om een vroege versie van het ontwerp. Het wrak biedt daarom een unieke kans om de ontwikkeling van dit scheepstype te onderzoeken.
Bronnen: Badewanne, RCE, Isgeschiedenis.
Wil je op de hoogte blijven van de meest interessante archeologische ontdekkingen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief, en volg ons op Facebook, dan mis je niks!