De gevonden rituele bijl

De gevonden rituele bijl

Persmap Karthagos Vergessene Krieger

Carthagers In Amerika? Toevalsvondst verwijst theorie naar rijk der fabelen

In een documentaire op Netflix beweert men dat de Carthagers na hun nederlaag tegen de Romeinen de Atlantische Oceaan zouden zijn over gevlucht. Hier zouden ze Zuid-Amerika hebben bereikt, waarna ze in het Andes-gebergte de Chachapoya-cultuur zouden hebben gesticht. Deze vergezochte theorie is echter grondig ontkracht door een interessante toevalsvondst: een rituele bijl van messing.

Tekst & beeld: Lode Goukens

Ik houd wel van provocerende stellingen en een verhaal van de ‘ontdekking van Amerika’ door Vikingen of Carthagers gaat er altijd goed in. Recent was bijvoorbeeld ook op deze website veel te doen over Italiaanse kaarten van Galvano Fiamma (1283 -1344) die plekken noemt als Yslandia, Gronlandia en Markalanda (IJsland, Groenland en een nog onbekend deel van Amerika). De Italiaanse professor Paolo Chiesa haalde met zijn beweringen over Italiaanse bronnen uit Genua van voor de tijd van Columbus het wereldnieuws.

Zelf ben ik al sinds 1992 ervan overtuigd dat de Portugezen dubbelspel speelden ten tijde van het Verdrag van Tordesillas in 1494 (waar de Paus na lang onderhandelen de wereld verdeelde tussen de Spanjaarden en Portugezen). Volgens mij wisten ze voor de officiële ontdekking van Brazilië wel degelijk dat er een enorme landmassa lag op de plek van het huidige Brazilië, Suriname en Guyana. De Portugezen, die vooral voeren op Afrika en het Oosten, onderhandelden niet voor niets weken hardnekkig om de scheidingsgrens zo ver naar het Westen te verschuiven (1.770 km van Kaapverdië in plaats van 480 km). Door die zet konden ze de ‘punt’ van Brazilië en al het land erachter opeisen voor hun kroon. Castilië (Spanje) mocht dan de ontdekkingen van Columbus opeisen, de geniepige Portugezen kenden een snellere route en andere landen waar ze voorlopig niks over loslieten.

Carthagers in de Andes?

Het zijn van die fijne avondvullende discussies onder historici en archeologen, om dergelijke complotten en theorieën te verdedigen of aan te vallen. Maar soms zijn dergelijke verhalen ook te gek voor woorden. Op Netflix staat een Duitse documentaire uit 2013 genaamd Karthagos Vergessene Krieger. Daarin wordt op de meest bizarre manieren verkondigd dat Celtiberiërs, Balearen en Carthagers na de Derde Punische oorlog naar Zuid-Amerika zouden zijn uitgeweken. Puur op basis van enkele analogieën, beweert één Duitse Kulturwissenschaftler Hans Giffhorn dat de Chachapoya-cultuur in de Andes door deze vluchtelingen zou zijn ontstaan. .


ARCHEOLOGIE ONLINE IS VAN DE MAKERS VAN ARCHEOLOGIE MAGAZINE, MEER WETEN OVER DIT PRACHTIGE MAGAZINE? KLIK HIER!


Zijn argumenten zijn dat de Chachapoyas een zelfde soort slingers als de Carthagers gebruikten. Ook het voorkomen van lichte haarkleur in de Andes en de bouwstijl van de beroemde Kuélap-site zouden zijn verhaal ‘bewijzen’. Kuélap is een versterkte stad op een Andestop die pas net voor de Spaanse veroveringen van het Inca-rijk door de Incas werd ingenomen. De ronde stenen gebouwen uit de zesde tot negende eeuw fascineren archeologen al lange tijd. De mummies van de Chachapoya en hun aparte sarcofagen en aardewerk vergen nog veel studie, maar dateren van minstens 750 jaar (!) na de verwoesting van Carthago.

Ondanks dat Giffhorn nauwelijks zelf aan het woord komt (hij heeft ook eigenlijk weinig wetenschappelijks bij te dragen) spraken de documentairemakers met etnologen, archeologen, antropologen en verzamelaars van archeologische voorwerpen. Er kwam zelfs een zeker dr. Manfred Kayser van het Erasmus MC in Rotterdam voorbij, om over DNA-onderzoek te vertellen.

Theorie hangt van los zand aan elkaar

Ik heb zelf jaren beroepsmatig videomontage gedaan en deze documentaire geeft me nog erger de kriebels dan de spectaculaire onzin op NatGeoTV. Al die getuigenissen, interviews en opnames bij noodopgravingen lijken enkel met elkaar te maken te hebben omdat de monteur van de documentaire ze vakkundig naast elkaar plakte en van degelijke Duitse voice-over voorzag.

Zoals wel vaker hangt het hele verhaal van los zand aan elkaar. Natuurlijk beweerde Diodoros van Sicilië in de eerste eeuw voor Christus dat de Carthagers de Atlantische Oceaan bevoeren en de wonderlijkste landen en eilanden bezochten. Diodoros leefde ten tijde van Caesar, maar is geen serieuze historicus. Bovendien schrijft hij over de Carthagers die dan al ruim een eeuw verslagen waren. Ook de 16de-eeuwse kroniekschrijver Pedro de Cieza de Leon die de lichte huidskleur en haarkleur van de Chachapoya opmerkt is nauwelijks een zeer betrouwbare bron te noemen, als je als onderzoeker één paragraaf uit zijn immense werk citeert.

De Carthagers waren traditioneel een zeevarend volk, wat hun keuze voor de Andes des te vreemder zou maken

De Carthagers waren traditioneel een zeevarend volk, wat hun keuze voor de Andes des te vreemder zou maken

Gabriel de Saint-Aubin, Public domain, via Wikimedia Commons

Los van het feit dat de zeevarende Carthagers in Amerika dan plots hun schepen en zeevarend bestaan verloren, blijken alle argumenten behoorlijk onzinnig. Verder zitten er hiaten van 5 tot 15 eeuwen tussen de val van Carthago en de datering van die zogenaamd verwante precolumbiaanse culturen. Het DNA-bewijs van lichtharige Indianen uit Peru dat in Rotterdam in het Erasmus MC aantoonde dat 15% van het huidige Chachapoya-DNA Europees is, rammelt aan alle kanten. DNA van jongetjes met rood of blond haar blijkt namelijk haplogroep R1B te zijn (dus mannelijke lijn op basis van Y-chromosoom). Dat is niet zoals de documentairemakers beweren specifiek Noord-Spaans of Brits, maar gewoon de meest voorkomende haplogroep in Europa. Welk DNA de mummies uit de 9de eeuw in Kuélap opleveren, krijgt de kijker (uiteraard) nooit te horen.

Eén voorbeeld verwijst theorie definititef naar prullebak

Het meest elementaire voorbeeld dat de hele documentaire klinkklare nonsens is, komt juist van een heel interessante toevalsvondst langs de Amazone. Het gaat om een rituele bijl van messing (een mengsel van koper en zink) met een soort stierenkop. Een dier dat in Amerika niet voorkwam (voor de komst van de Europeanen) en dus wel uit de Oude Wereld moest komen. Het afgebroken heft in hout bleek van hout uit Paraguay van 1.500 jaar oud.  Deze vondst werd in de documentaire dan ook als bewijs voor Carthaagse aanwezigheid in de Nieuwe Wereld gepresenteerd. Er zijn echter twee problemen om dit als Carthaags te zien. Ten eerste is messing een vrij recente legering in archeologische termen en ten tweede ontbreken vergelijkbare Carthaagse bijlen.

Stokpaardje bereiden

Nu is messing een stokpaardje van me. Als messing of ‘geelkoper’ van 2.000 jaar geleden voorkwam bij archeologische vondsten, dan is het uit streken waar het kopererts met grote hoeveelheden zink in dat erts voorkwam zoals in China en aan de Zwarte Zee (Georgië, Armenië en Iran). Homerus mag dan over messing geschreven hebben, het was en bleef een zeldzaam metaal tot de tweede eeuw na Christus en eigenlijk zelfs tot de 19de eeuw.

Zelf heb ik beroepsmatig restauratie en conservatie van messing voorwerpen gedaan. Wie de geschiedenis van de legering kent, weet dat tot de raffinage van zink in 1810 werd uitgevonden zuiver en consistent messing zeer moeilijk te produceren bleef. Dit kwam omdat het metaal bij het samenvoegen van het erts (calamine) met het koper door de hoge temperatuur verdampte (giftig trouwens). Het smeltpunt van koper (circa 1050°) ligt hoger dan het verdamppunt van zink (circa 970°).

Tel daar bij op dat zink tot 1810 enkel als erts voorkwam. Hierbij moest men om 25% zinkgehalte in een messinglegering te krijgen, meer dan 50% van het gewicht aan zinkerts bij het koper voegen. De helft van dat zinkerts moest vervolgens als slakken (onzuiverheden) uit de vloeibare messing geschept worden, waarbij er bovendien permanent giftige zink verdampte. Daarom was messing vele malen moeilijker te maken dan brons (koper met tin).

Tegenwoordig kunnen onderzoekers de samenstelling in messing voorwerpen meten. In het ideale geval is die 70-75% koper en 25-30% zink. Bij het de gevonden rituele bijl was de verhouding echter 61% koper en 39% zink. Die hoge zinkverhouding was tot 200 jaar geleden vrijwel onmogelijk te bereiken. Trouwens, het ontbreken van tin, lood of andere metalen duidt op raffinage. Bij voorwerpen van 2.000 jaar oud zal de hoeveelheid andere metalen in lage dosis altijd aanwezig zijn, door onzuiverheden die ontstonden door de traditionele smeltmethodes. Bovendien werd messing gegoten en werden de voorwerpen uit lingots (gegoten staven of platen) gehamerd, want messing is een zeer bewerkelijk metaal. Een rituele bijl in zijn geheel gieten in de vorm van een stierenkop met verloren-wasmethode (de enige beschikbaar 2.000 jaar geleden) lijkt onzin. In brons kon dat zonder twijfel, maar met messing was dat in Carthago uitgesloten. Kortom: dit kan onmogelijk een 1.500 jaar oude Carthaagse bijl zijn.

Mooie vondsten

Toch bestaan mooie archeologische vondsten in messing. Mooie voorbeelden van dit soort messing (dat dus bijna altijd toevallig ontstond in de bronstijd) zijn ornamenten uit de eerste en tweede fase van Troje (3de millennium voor Christus). Uit de periode van kort na de Derde Punische oorlog bestaan wel messing munten van Mithridates VI van Pontus die in 66 voor Christus door Pompeius definitief verslagen werd. Pas rond die periode doet messing zeer schaars intrede in de Romeinse wereld. Plinius meldt wel dat in Germania Inferior (dus de regio rond Aken) calamine-erts te vinden was. Van de broches gevonden in Gallia Belgica en Germania Inferior uit de periode 50 tot 100 na Christus bleek al 41 procent grotendeels in messing. Het beroemde tweede-eeuwse Romeinse ruitermasker uit Ribchester bestaat bijvoorbeeld ook uit gedreven messing. Keizer Claudius verving een deel van de koperen geldstukken door messing munten.

De helm van Ribchester

De helm van Ribchester

British Museum

   

Dus door het materiaal te kennen, kan de archeoloog ook onzin herkennen. De smelter moest immers een techniek ontwikkelen om het verdampte zink terug in de smeltkroes te krijgen. Dit lukte in Europa pas in de gotiek (14de – 15de eeuw) en werd vervolgens angstvallig geheimgehouden door het gilde van de geelgieters. Messing bestond wel. Ruwe staven messing werden in de Karolingische tijd gebruikt als geld en werden als dusdanig gevonden in Hedeby.[i] De kans dat de fraaie toevalsvondst in de Amazone ook maar iets met Carthagers of Kelten te maken heeft is dus zo goed als nul.

Bronnen:

  • De Ruette, M, M Dupas, G Genin, L Maes, and I Vandevivere. 1984. "Etude technologique des dinanderies coulées. 1. Le chandelier pascal de Saint-Ghislain."  Bulletin des Musées royaux d’Art et d’Histoire 55:25-54.
  • Morton, Vanda. 2019. Brass from the Past: Brass made, used and traded from prehistoric times to 1800: Archaeopress Publishing Ltd.
  • Ruette, Monique De, Michel Dupas, Guy Genin, Luc Maes, Liliane Masschelein-Kleiner, and Ignace Vandevivere. 1988. "Étude technologique des dinanderies coulées: L'oeuvre de guillaume lefèvre (synthese)."
  • Squilbeck, J. 1943. La dinanderie en Belgique. nd, in-4e.
  • Squilbeck, Jean. 1958. Pour une nouvelle orientation des recherches sur la dinanderie en Belgique. extrait de la Revue belge d'archéologie et d'histoire de l'art tome XXVII 1958 Fasc 1-2-3-4 ed. Antwerpen: Imprimeries générales Lloyd anversois.
  • Toussaint, Jacques. 2005. Art du laiton - dinanderie [exposition, Namur, Musée provincial des arts anciens du Namurois du 25 juin au 30 décembre 2005], Monographies du Musée des arts anciens du Namurois. Namur: Société archéologique de Namur.
  • Vandevivere, Ignace. 1966. "Le mobilier liturgique en laiton fondu dans les anciens Pays-Bas méridionaux du XVe au milieu du XVIe siècle: précisions technologiques."  Bulletin (Institut Royal du Patrimoine Artistique)= Bulletin (Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium) 9:170-180.

ARCHEOLOGIE ONLINE IS VAN DE MAKERS VAN ARCHEOLOGIE MAGAZINE, MEER WETEN OVER DIT PRACHTIGE MAGAZINE? KLIK HIER!



[i] (Toussaint 2005, Vandevivere 1966, Ruette et al. 1988, De Ruette et al. 1984, Squilbeck 1958, Squilbeck 1943, Morton 2019)

Meer lezen
Tijdvakken