Beeld van de Egyptische katgodin Bastet uit de zevende eeuw voor Christus

Beeld van de Egyptische katgodin Bastet uit de zevende eeuw voor Christus

Louvre Museum, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Goddelijke dieren in het Oude Egypte

Giuseppe Boccucci

Tegenwoordig is er in ons dagelijks leven veel aandacht voor dieren en hun welzijn. Elk jaar wordt er bij dit dierenwelzijn stilgestaan op dierendag, op 4 oktober. Deze datum is gekozen omdat het de sterfdag is van de christelijke heilige Sint-Franciscus van Assisi, die zich in de twaalfde eeuw bekommerde om het lot van de zieken en de dieren. De oude Egyptenaren gingen echter nog een stapje verder. Bepaalde dieren stonden in de Egyptische mythologie symbool voor een god en werden dan ook vereerd als goden.

De valk: de koning van de hemel

Eén van de meest prominente dieren in de Egyptische mythologie is de valk. De valk werd gezien als de vogel die heerst over de hemel. Daarom is de valk het symbool voor de hemelgod Horus en zonnegod Ra: twee van de belangrijkste Egyptische goden. Beide goden worden afgebeeld als een valk of als een man met het hoofd van een valk. Bij deze beeltenissen werd Ra afgebeeld met een zonneschijf boven het hoofd. Doordat de valk als symbool werd gezien van deze twee goden, had het Egyptische volk veel aanzien voor het dier. Op het doden van een valk stond voor het gewone volk de doodstraf, terwijl archeologische vondsten erop duiden dat priesters duizenden valken fokten en offerden aan Horus. Overleden valken werden – net als mensen – gemummificeerd. Deze valkenmummies werden soms versierd en in aparte grafkistjes gelegd.

Horus (r), afgebeeld in de Papyrus van Ani uit de dertiende eeuw voor Christus

Horus (r), afgebeeld in de Papyrus van Ani uit de dertiende eeuw voor Christus

British Museum, via Wikimedia Commons

Ra zittend op een troon met een zonneschijf op zijn hoofd. Afbeelding op een tombe uit de dertiende eeuw voor Christus

Ra zittend op een troon met een zonneschijf op zijn hoofd. Afbeelding op een tombe uit de dertiende eeuw voor Christus

The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt (2003), bladzijde 208 van Richard H. Wilkinson, via Wikimedia Commons

De kat: beschermer van de oppergod, de boer en de vrouw

In het oude Egypte stonden katten bijzonder hoog in het aanzien. Vanaf het moment dat de Egyptenaren vanaf omstreeks 3000 voor Christus in vaste nederzettingen gingen wonen, kwamen ze in contact met de Afrikaanse wilde kat. Dit kattenras joeg op ongedierte, wat bevorderend werkte voor de landbouw. De katten raakten al gauw gewend aan de mensen, waardoor ze niet meer weg te denken waren uit het dagelijks leven van de mens. De Egyptenaren vonden de kat zo nuttig, dat ze het dier verhieven tot een godheid. Ze noemden deze katten ‘miw’. De kat werd belichaamd door de godin Bastet: de beschermster van de oppergod Ra, de farao en de vrouw.

De ibis: de brenger van beschaving

De ibis behoort samen met de valk tot de belangrijkste dieren van de Egyptische mythologie. De vogel werd in verband gebracht met Thoth, de god van het schrift. De Egyptenaren geloofden dat Thoth de uitvinder was van het schrift en de beschaving. Aangezien de veren van de ibis vooral werden gebruikt als schrijfgerei, brachten de Egyptenaren de vogel in verband met Thoth. Daarom werd Thoth ook afgebeeld als een ibis of als een man met het hoofd van een ibis. De vogel werd massaal geofferd en – net als de valk – begraven.

De jakhals: de gids naar het hiernamaals en beschermer van de goden

De oude Egyptenaren hechtten veel waarde aan de dood. Ze zagen het hiernamaals immers als een voortzetting van het leven op aarde. Het was daarbij belangrijk dat de lichamen van overledenen goed werden verzorgd. Het balsemen en mummificeren van het lichaam was cruciaal voor de overtocht van de overledene naar het hiernamaals. Bij deze overtocht werden overledenen door de Anubis begeleid: de god van het hiernamaals. Ook was Anubis de beschermheer van de goden. Op begraafplaatsen in het oude Egypte kwam het voor dat jakhalzen op zoek gingen naar eten. Jakhalzen zijn namelijk aaseters, dus de menselijke resten op begraafplaatsen vormden een mogelijke maaltijd. In de hoop om jakhalzen weg te houden en de lichamen in een goede staat te houden voor de overtocht naar het hiernamaals, werden er beelden van grote zwarte jakhalzen geplaatst op de begraafplaatsen. Door de verbinding tussen jakhalzen en begraafplaatsen werd Anubis afgebeeld als zwarte jakhals of als een man met het hoofd van een jakhals.

Anubis (uiterst links) en Thoth (uiterst rechts) tijdens het wegen van het hart van een overledene. Afbeelding uit een dodenboek uit de dertiende eeuw voor Christus

Anubis (uiterst links) en Thoth (uiterst rechts) tijdens het wegen van het hart van een overledene. Afbeelding uit een dodenboek uit de dertiende eeuw voor Christus

British Museum, via Wikimedia Commons

De koe: de moeder van de Egyptenaren

Gehoornde dieren werden ook vaak afgebeeld in de Egyptische mythologie. Zo was de stier een belangrijk symbool voor de farao’s vanwege hun kracht. De koe werd daarentegen geassocieerd met het moederschap. De Egyptenaren vereerden dan ook diverse godinnen die als koe werden afgebeeld. De belangrijkste hiervan was hemelgodin Hathor, de vrouw van hemelgod Horus. Zij werd gezien als de godin van het moederschap en werd daarom afgebeeld als een koe met een zonneschijf tussen de hoorns. Na verloop van tijd werd Hathor ook vereerd als godin van de geboorte, de vruchtbaarheid en de liefde. Koeien hadden daarom een buitengewone en goddelijke status in Egypte.

Hoofd van de koegodin Hathor, afgebeeld met de zonneschijf tussen de hoorns. Beeld uit de veertiende eeuw voor Christus

Hoofd van de koegodin Hathor, afgebeeld met de zonneschijf tussen de hoorns. Beeld uit de veertiende eeuw voor Christus

Metropolitan Museum of Art, New York, via Wikimedia Commons.

Meer lezen