Leeuw zonder tuit
RMO
Een leeuw zonder tuit
De 'leeuw zonder tuit' is een diervormige vaas uit ca. 1.900-1.800 voor Christus, afkomstig uit Karum Kanesh, het huidige Kültepe in Anatolië. Het lichaam is hol en een tuit op de rug suggereert dat deze vaas oorspronkelijk een vloeistof bevatte. De vazen gevonden in Karum Kanesh laten, naast de tuit op de rug, vaak een tweede opening zien in de bek of neus, wat doet vermoeden dat het om rituele plengvazen gaat.
Goud, zilver en hout
Het is aannemelijk dat de materiële cultuur van geïsoleerde groepen relatief langzaam verandert, terwijl die zich in drukke handelscentra sneller ontwikkelt. Dit is onder andere goed te herkennen in Anatolië, in centraal Turkije, aan het begin van het 2de millennium v.Chr. Deze regio was rijk aan natuurlijke grondstoffen zoals koper, goud, zilver en hout, en daarom zeer interessant voor buurlanden zoals Assyrië in het zuiden. Assyrische kooplieden stichtten er eigen handelsnederzettingen, vaak vlakbij al bestaande Anatolische steden. Via verdragen met de lokale vorsten verzekerden de Assyriërs zich van bescherming en gereguleerde handel. Een van de belangrijkste centra was Karum Kanesh, het huidige Kültepe in Cappadocië. Opgravingen brachten er niet alleen woon- en handelshuizen aan het licht, maar ook verschillende archieven met kleitabletten. Tot het einde van de 18de eeuw v.Chr. zouden deze handelssytemen floreren.
Rituele plengvazen
Door invloeden vanuit de herkomstlanden veranderde de materiële cultuur in en rond deze handelssteden. Nieuwe vormen van aardewerk raakten in zwang, waaronder rituele plengvazen in de vorm van leeuwen, antilopen, adelaars, hazen, varkens en zelfs slakken. Deze plengvaas of schenkkan in het RMO heeft de vorm van een leeuw en is net als vergelijkbare opgravingsvondsten waarschijnlijk afkomstig uit Kültepe en rond 1850 v.Chr. te dateren. In tegenstelling tot de fragmenten die bij opgravingen werden gevonden, is deze vaas buitengewoon gaaf en compleet. Ook de beschildering in rode en zwarte geometrische patronen is uniek. Daarom was er vanaf het moment dat het stuk op de antiekmarkt werd aangeboden, onzekerheid over de echtheid. De assimilatie van verschillende culturele stijlen en technieken, in combinatie met een onduidelijke herkomst, zorgt vaak voor vraagtekens bij voorwerpen. Maar deze unieke vormen zijn ontstaan door de nauwe samenwerking tussen lokale inwoners van Anatolië en de Assyrische handelslieden. De felgekleurde patronen kunnen worden teruggevoerd op lokale beschilderingstechnieken, terwijl de vorm eerder iets uit het zuiden is.
Eén opening
Het is de vraag of deze kan wel echt gebruikt is, omdat hij slechts één opening heeft. Andere plengvazen hebben een tweede opening in de bek of neus. Misschien was het een grafgift? Er bestaat een bijna identiek voorbeeld in het Fine Arts Museum in San Francisco, met precies dezelfde opmerkelijke eigenschappen. Deze was al in 1924 uit een nalatenschap verkregen, meer dan veertig jaar eerder dan het Leidse exemplaar. Wetenschappers zijn het erover eens dat ze waarschijnlijk door dezelfde persoon zijn vervaardigd ergens in of rond Karum Kanesh.
Keizer Wilhelm II
De Leidse leeuw is in 1962 aangekocht van de antiekhandelaar Nicolas Koutoulakis. Het is onduidelijk waar hij het stuk vandaan had. Een interessante verwijzing in 1943 geeft echter een vermoeden dat het voorwerp al veel eerder in Europa rondzwierf. In een Amerikaanse publicatie wordt gemeld dat de Duitse hoogleraar Georg Karo een identiek stuk in de collectie van keizer Wilhelm II had gezien. Gaat het hier om een keizerlijk voorwerp? Een zoektocht in het archief van de provincie Utrecht heeft geen extra aanwijzingen opgeleverd, maar het is zeker niet uit te sluiten dat deze leeuw ooit door Wilhelm II is bewonderd.