De inventie van de auto heeft ons dagelijks leven drastisch veranderd. Vandaag de dag wordt geschat dat er meer dan één miljard auto's op de wereld rondrijden. En de auto is nog steeds aan het ontwikkelen. Een elektrische en zelfrijdende auto waren een eeuw geleden nog ondenkbaar. Hoe heeft de auto zich door de jaren heen kunnen ontwikkelen tot de wagen die we nu kennen?

Verschillende aandrijvingen

De eerste pogingen tot het bouwen en laten rijden van auto’s, waren gericht op energiebronnen ter aandrijving. Voor het grootste gedeelte van de 17e, 18e en 19e eeuw lag de focus op stoomkracht. Halverwege de 18e eeuw werden in Engeland enkele successen geboekt met het vervoeren van grotere aantallen mensen in stoomvoertuigen. Tegelijkertijd werden er toen de eerste succesvolle elektrische motoren gebouwd, met behulp van de uitvinding van de loodaccu. In 1870 was Siegfried Marcus de eerste persoon ooit die zich wist voort te bewegen met behulp van een door benzine aangedreven motor. En in 1855 bouwde Karl Benz de eerste auto ooit met een verbrandingsmotor. De 30 jaar daarop bestond uit een strijd tussen stoommotoren, loodaccu’s en verbrandingsmotoren om de meest dominante vorm van automobiele voorstuwing te worden.

Explosieve groei autoproductie

Frankrijk en de Verenigde Staten begonnen in het jaar 1900 met de massaproductie van auto's. In het jaar 1908 bouwde Henry Ford de eerste betaalbare en betrouwbare auto, Model T, voor de opkomende Amerikaanse middenklasse. De ontwikkeling van olievelden en wereldwijde olieboringen zorgden ervoor dat rond 1915 de verbrandingsmotor de strijd had gewonnen van de stoommotoren en loodaccu's. De economische groei na de Eerste Wereldoorlog zorgde voor een explosieve groei in de autoproductie in de twintiger jaren van de 20e eeuw. De toen ruim beschikbare auto begon de manier waarop de samenleving was ingericht te veranderen. Het leven buiten de stad en het overbruggen van lange afstanden werd steeds makkelijker en toegankelijker.

Overstap op militaire voertuigen

De crisis van de jaren dertig maakte abrupt een einde aan deze periode van welvaart. Ook autoproducenten werden geraakt en veel gingen failliet. Desalniettemin leken de auto's uit de jaren dertig al behoorlijk op de auto's van nu, met veel gelijkwaardige kenmerken. Het begin van de Tweede Wereldoorlog zorgde er daarbij voor dat autoproducenten het werk neerlegden en overstapten op de productie van militaire voertuigen. Ook door het ontbreken van materialen werden er in deze periode weinig auto's geproduceerd.

Welvaart auto-industrie

Het einde van de Tweede Wereldoorlog luidde echter weer een tijd van welvaart en voorspoed in, zo ook voor de auto-industrie. Vanaf de jaren vijftig werden snellere auto's gebouwd met extravagante designs, geïnspireerd door het ruimtetijdperk en de verbeterde infrastructuur. In de jaren zestig begonnen Duitse en Franse bedrijven kleinere auto's te bouwen die brandstof-technisch efficiënter waren en daardoor kostenbewuste consumenten aanspraken. Amerikaanse autoproducenten reageerden daarop met het bouwen van muscle cars, gericht op prestaties. Voorbeelden van deze oudste automerken zijn de Ford Mustang en de Chevrolet Camaro. Deze auto's waren betaalbaar, krachtig en snel, maar echte benzineslurpers.

Verviervoudiging benzineprijzen

Door de oliecrisis van de jaren zeventig verviervoudigen de benzineprijzen. Dit zorgde voor een toenemende vraag naar zuinige auto's, waardoor vooral Duitse en Japanse bedrijven een groter marktaandeel wisten te veroveren. De jaren 80 luidden de opkomst van computersimulaties in, waardoor producenten makkelijker aero-dynamische, zuinige auto's konden ontwikkelen.Ook werd de veiligheid verbeterd door het testen van airbags. En de ontwikkelingen staan nooit stil. Vandaag de dag zijn er auto’s die rijden op energie (stroom) en wordt er getest met zelfrijdende auto’s. De auto's van vandaag zijn machines die al zo'n anderhalve eeuw aan transformatie hebben ondergaan. Verbeterde technologie heeft ervoor gezorgd dat auto's vandaag de dag zuiniger, sneller, veiliger, betrouwbaarder en comfortabeler zijn dan hun voorgangers.