De archeoloog in het veld
In het veld gebeurt meer dan graven alleen. Voordat er een schep de grond ingaat, onderzoekt de archeoloog waar er precies gegraven moet worden. Klopt het beeld dat we zo vaak zien in de populaire cultuur van een archeoloog met een troffel en een tandenborstel op zak?
Waarom opgraven?
In de erfgoedwet is vastgelegd dat we zuinig op ons archeologisch erfgoed willen zijn. Er zijn regels afgesproken hoe we met dit erfgoed omgaan. Zodra er een schep de grond in gaat wordt de bodem verstoord samen met de eventuele sporen en vondsten die daarin zitten. Opgraven is een oplossing om deze sporen en vondsten alsnog veilig te stellen. Dit gebeurt dan ook alleen als deze anders verloren gaan, bijvoorbeeld door geplande nieuwbouw. Als dit niet het geval is blijft alles zitten zoals het er al honderden of misschien zelfs duizenden jaren zit.
Hoe weet de archeoloog waar hij moet graven?
Ook de archeoloog is gebonden aan de regels van de erfgoedwet en mag, net als iedere burger, niet zomaar ergens diep gaan graven. Daarom moet er eerst worden onderzocht wat de archeologische waardes van het terrein zijn. Wat zeggen de lagen grond over de ouderdom van het terrein, en is er bewoning geweest? De archeologisch adviseur zorgt dat er een quickscan van het terrein komt. Hiermee kan hij aangeven waar de verwachte archeologische resten liggen .
Historisch onderzoek
Ook kunnen er aanwijzingen zijn op basis van historisch onderzoek. Zijn er bijvoorbeeld geschriften waaruit blijkt dat er op de locatie eerst mensen waren? Er is echter niet altijd tijd voor historisch onderzoek. Dit komt omdat ditgeen eis is in de archeologie. Toch kan de informatie die uit dat onderzoek komt aanvullend zijn. Bijvoorbeeld: een oude boerderij wordt gesloopt voor nieuwbouw. Voordat de nieuwbouw er komt vindt er archeologisch onderzoek plaats, terwijl bouwhistorisch onderzoek al veel vragen had kunnen beantwoorden. Gelukkig kunnen historische verenigingen en het plaatselijke archief vaak meer vertellen over bouwhistorie van oude gebouwen uit hun gemeente.
De proefsleuf
Een proefboring of een proefsleuf, waarbij niet een heel terrein wordt opgegraven, maar één of enkele sleuven worden getrokken om te zien of er inderdaad archeologische sporen worden aangetroffen, is de volgende stap om te onderzoeken of een hele opgraving noodzakelijk is. De uitkomsten daarvan worden bij eventueel vervolgonderzoek gebruikt om het terrein uit te meten waar gegraven moet worden en om de mensen in het veld, waaronder de graafmachinist, aanwijzingen geven.
Graven archeologen alleen met een schep?
De graafmachine haalt de bovenste, verstoorde, laag grond weg totdat hij bij de laag komt waar archeologische vondsten worden verwacht. Dit is een spannende klus, de archeoloog in het veld wil niet dat er iets beschadigd wordt, bijvoorbeeld een fundering, maar wel dat de archeologisch sporen bloot komen te liggen. Ook moet er goed op gelet worden dat er geen kabels en leidingen geraakt worden. Pas daarna komen de scheppen tevoorschijn en later pas troffels. En hoe zit het met de tandenborstel? Deze komt alleen tevoorschijn bij voorwerpen die met zachte hand moeten worden vrijgemaakt, bijvoorbeeld schedels. Dit neemt uiteraard veel tijd in beslag.
Wie graven er tijdens een archeologische opgraving?
De projectleider kijkt niet alleen of het project volgens planning loopt, maar graaft ook mee. Dit gebeurt samen met een archeologisch veldtechnicus. Afhankelijk van de grote van de opgraving wordt er met een klein of een groot team opgegraven.
De projectleider kan niet zonder de veldtechnicus. Hij of zij is degene die de meeste uren in het veld doorbrengt. De veldtechnicus is vaak degene die een BHV diploma op zak heeft, archeologen dragen niet voor niks helmen als er een graafmachine in de buurt is. Veiligheid voor alles!
Wat is het verhaal?
En de veldtechnicus kan niet zonder projectleider, hij of zij zorgt voor opgraafprojecten en heeft contacten met projectontwikkelaars. Het buitenwerk maakt voor ongeveer een kwart deel uit van zijn werkzaamheden. Verder zit de projectleider achter het bureau om de projecten uit te werken met een opgraafrapport als resultaat. Dit opgraafrapport is voor de rijksdienst, het publiek en zijn opdrachtgever. Met dit rapport vertelt hij het verhaal van de archeologische resten. Opgraven doe je in teamverband, door weer en wind.
Zodra er iets gevonden is, wordt de vondst ingemeten, getekend en/of wordt er een foto van gemaakt. Vlakken worden vaak digitaal getekend. De gedetailleerde vondsten die daaruit voortkomen analoog. De sporen en vondsten worden genummerd. De archeoloog gaat nu op zoek naar het verband tussen deze sporen en vondsten. Er is maar één kans om alle mogelijke gegevens uit de grond te halen. Na afloop gaan de opgraafputten dicht en is de grond verstoord. De vondstzakken gaan naar het depot waar ze in een doolhof van stellages met kratten vol vondsten verdwijnen.
Afbeeldingen: Archeologie West-Friesland