Archeologie en de erfgoedwet
Archeologie is de wetenschap die sporen uit het verleden, onze erfenis, bestudeert om het te reconstrueren en te begrijpen. Dergelijke overblijfselen, in het bijzonder de door de mens vervaardigde gebruiksvoorwerpen, worden bij opgravingen gevonden. Het wetenschappelijk onderzoek omvat die overblijfselen en het verband waarin zij worden aangetroffen.
In de erfgoedwet staat beschreven hoe we in Nederland met het archeologisch erfgoed omgaan. De Erfgoedinspectie ziet toe op naleving van de richtlijnen. Zolang archeologische erfgoed beschermd wordt op de oorspronkelijke plaats, blijft het een bron van kennis voor de toekomst die informatie oplevert over ons verleden. Zodra de grondcondities zodanig veranderen dat de archeologie ter plaatse verstoord dreigt te raken, is opgraven gewenst.
Wie mogen er opgraven?
In de erfgoedwet staat beschreven dat alleen daarvoor gecertificeerde organisaties mogen opgraven. Het certificaat is tevens een garantie dat de opgraving uitgevoerd wordt volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. De erfgoedwet kent een aantal uitzonderingen op de certificeringplicht. Deze uitzonderingen gelden voor vereniging van vrijwilligers, detectoramateurs, universiteiten, hogescholen en buitenlandse bedrijven.
Waarom deze uitzondering?
Voor archeologische verenigingen geldt dat de leden – vrijwilligers - een grote rol spelen in de archeologie, het is onhaalbaar voor al deze vrijwilligers om aan de professionele standaarden te voldoen. Archeologische verenigingen mogen alleen zelfstandig opgraven als er geen professioneel onderzoek plaatsvindt en als de gemeente toestemming verleent voor een archeologisch onderzoek. Deze uitzondering geldt alleen als de vindplaats geen provinciaal- of rijksmonument is. Als het om een gemeentelijk monument gaat is het aan de gemeente om hier over te beslissen.
De voorwaarde voor verenigingen om te mogen opgraven is dat zij het behouden en beoefenen van archeologie als statutair doel hebben. Ze moeten de opgraving melden bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de vondsten overdragen aan het archeologisch depot en het onderzoek mag niet in plaats van een professioneel onderzoek zijn.
Detectoramateurs
Zodra een detectoramateur een vondst uit de grond haalt is het een opgraving. Kortom: zonder certificaat is hij in overtreding. Toch kan de bijdrage van de detectoramateur zeer waardevol zijn voor de ontwikkeling van de kennis over archeologie. Daarom is er voor deze groep ook een uitzondering gemaakt, waardoor de detectoramateur niet over een certificaat hoeft te beschikken. De grond mag tot en met de eerste 30 cm. verstoord worden. Dit mag niet op een archeologisch monument en niet op een terrein waarop een professionele opgraving plaatsvindt.
Archeologisch informatiesysteem
Wel moet de detectoramateur zijn vondst, die gezien wordt als een toevalsvondst, melden via Archis (Archeologisch Informatiesysteem). De vondsten vertellen het verhaal van ons verleden. De eigendomsregels die gelden voor een toevalsvondst zijn vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek; titel 2 van boek 5.
Maritieme archeologie
In de erfgoedwet van 2016 is veel duidelijker dan voorheen aangegeven dat het niet is toegestaan om onderdelen van historische scheepswrakken of andere vindplaatsen onder water te verplaatsen of op te duiken. Als blijkt dat een scheepswrak een lage archeologische waarde heeft kan de betreffende gemeente alsnog besluiten om het wrak door vrijwilligers op te laten graven.
Universiteiten, Hogescholen en andere dienstverleners
Voor universiteiten en hogescholen geldt dat zij al geaccrediteerd zijn via de onderwijswetgeving. Hun onderzoek is vaak kleinschalig en daarom niet marktverstorend. De voorwaarde is dat het gaat om archeologisch onderzoek in het kader van het onderwijsprogramma. Buitenlandse organisaties met een vergunning of certificaat mogen op incidentele basis opgraven.
nl.wikipedia.org/wiki/Archeologie_in_Nederland