“Elke keer als je een schop in Nijmegen in de grond steekt, dan komt er weer iets bijzonders boven”, aldus Wethouder van Cultuurhistorie Hannie Kunst. Op de Nijmeegse Korenmarkt zijn bij de aanleg van een park drie grafkelders ontdekt. Volgens stadsarcheoloog Kees Braks gaat het om resten van de verdwenen zestiende-eeuwse Sint Janskapel.

De Sint Janskapel was onderdeel van de Commanderie van Sint Jan, die in 1196 werd gebouwd in opdracht van graaf Alardus. Oorspronkelijk deed het gebouw dienst als ziekenhuis, maar in 1214 werd het overgedragen aan de ridders van de Johannieter orde. De Johannieters waren een militaire ridderorde, die samen met de Tempeliers actief waren in het Heilige Land. Zij maakten dan ook een klooster van het gebouw en boden onderdak aan voorbij reizende kruisridders en pelgrims. Gedurende de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) werd de Commanderie afwisselend door zowel Spaanse als Nederlandse soldaten gebruikt als legerplaats. Uiteindelijk kwam het pand in handen van het protestantse stadsbestuur van Nijmegen, dat in 1650 besloot om de inmiddels vervallen kapel af te breken.

De drie grafkelders die onlangs gevonden werden op de Korenmarkt maakten vroeger waarschijnlijk onderdeel uit van de Sint Janskapel. Het feit dat de graven zo dicht onder de straat gevonden werden wijst daarop, aldus stadsarcheoloog van Nijmegen Kees Braks. Kapellen werden vroeger namelijk altijd op hoger gelegen grond gebouwd, maar inmiddels is de grond op de Korenmarkt overal afgegraven en dus liggen de grafkelders dicht bij de oppervlakte. Volgens Braks zijn er bij de kapel waarschijnlijk vooral kruisridders en andere leden van de Orde begraven. Buiten de grafkelders werden nog meer menselijke resten gevonden. Deze behoren vermoedelijk toe aan pelgrims.

Wethouder Kunst van Cultuurhistorie is trots op de gevonden resten: “Dit bewijst eens te meer dat je in Nijmegen, de oudste stad van het land, steeds voor aangename verrassingen kunt komen te staan. Ik ga me er hard voor maken dat de grafkelders in het nieuwe parkje zichtbaar zullen blijven”.

Bron: Gemeente Nijmegen