Het is niet de eerste Romeinse munt die is gevonden in zuid-India. Maar wel de eerste gouden munt. En dat is bijzonder volgens professor P. Chenna Reddy, directeur van het Archeologie en Musea Departement in India, die de plek onderzocht. Het onderstreept de levendige handel tussen Rome en de zuid-Indiase dynastieën.  

De Romeinse munt met een gewicht van 7,3 gram is geslagen onder het bewind van de 7^e Romeinse keizer Nerva Caesar (96-98 voor Christus) en werd opgegraven op een belangrijke Boeddhistische religieuze plek in Phanigiri in het district Nalgondai. Daarnaast werden ook een handvol terracotta beeldjes, kralen gemaakt van schelpen  en  edel- stenen, zwart gepolijst aardewerk en zwart rode waren uit de 2^e en 3^e voor Christus gevonden.

Volgens Reddy zijn er tot nu toe op dezelfde plek  60 loden munten van onder andere de Satavahana dynastie gevonden. De Satavahana dynastie besloeg bijna geheel India vanaf 230 voor Christus en hield ongeveer 450 jaar stand. De Satavahana’s waren de eersten die munten lieten bedrukken met afbeeldingen van heersers. Ze stonden bekend om hun handelsgeest en bescherming van de boeddhistische religie.

Het Boeddhisme is oorspronkelijk ontstaan in Nepal tussen ca. 450 tot ca. 370 v.Chr. Tot aan de 9de eeuw waren er honderden miljoenen Boeddhisten in India. Dat aantal is daarna afgenomen door vervolgingen zowel door Moslims als Hindoes.

De Indiase specerijen en ivoren beelden waren erg in trek bij de Romeinen. Specerijen zoals kaneel, kardemom, gember en peper werden niet alleen gebruikt om het eten smaak te geven. De kruiden dienden ook als geneesmiddel, bijvoorbeeld tegen aandoeningen aan de galblaas, artritis en hoofdpijn.