Een recent onderzoek toont aan dat ons traditionele beeld van Neanderthalers misschien een misvatting is. In plaats van gespierde jagers waren het vermoedelijk zeer huishoudelijke mensen. Ze zouden hun tijd voornamelijk in het maken van kleren hebben gestoken.

Dat concluderen onderzoekers van de universiteit van Cambridge. Het onderzoek richtte zich op de analyse van de rechterbovenarmen van Neanderthalers, die doorgaans vijftig procent sterker waren dan hun linkerbovenarmen. Moderne mensen hebben maar een verschil van 5 tot 15 procent in de sterkte van hun bovenarmen.

Men wijdde het krachtverschil in de armen van de Neanderthalers aanvankelijk aan hun jachtinstinct. Zij zouden veel tijd spenderen aan het jagen met een speer en daardoor veel spiermassa kweken. Maar volgens de onderzoekers is het aannemelijker dat die ongebalanceerde spiermassa is ontstaan door het urenlang schrapen van dierenhuiden.

Repetitief

Neanderthalers hadden weinig gereedschap tot hun beschikking om kleren te maken, dus kostte het hen veel moeite om de dierenhuiden met steen te bewerken. Het ruwe en herhaaldelijke schrapen zou dus een logischere verklaring zijn voor hun gespierde rechterbovenarmen. “De asymmetrie in de armen van Neanderthalers is veel duidelijker dan dat we bij moderne mensen zien, op enkele sportmensen zoals tennisspelers na,” aldus Colin Shaw, leidinggevende van het onderzoek.

“De overblijfselen van Neanderthalers suggereren dat ze iets intens en repetitief hebben gedaan. Als dat jagen is geweest, moeten ze dat heel veel hebben gedaan. Ons onderzoek toont een ander perspectief. Een groot deel van hun tijd moet gespendeerd zijn aan het bereiden van dierenhuiden. Als dat correct is, verandert het ons beeld van het alledaagse leven van Neanderthalers.”

Wetenschappelijk bewijs

De theorie van hun onderzoek werd getest onder enkele groepen van rechthandige mensen. De onderzoekers lieten hen acties als steken met een tweehandige speer en het heen en weer schrapen met een steen nabootsen. Door de kracht die werd geproduceerd door de spieren in de schouder en borstkas te meten, konden de onderzoekers vaststellen hoeveel druk er op de bovenarmen werd gelegd.

Daaruit bleek dat het maken van een steekbeweging veel meer spieractiviteit in de linkerarm veroorzaakte. Dat ligt voornamelijk aan het feit dat de linkerhand dichterbij het raakpunt van de speer ligt. Het schrapen met een steen zorgde daarentegen voor veel meer spieractiviteit in de rechterarm, voornamelijk in de gebieden waarin veel spiermassa gekweekt wordt.

Het team deed bovendien onderzoek naar de tijd die het bereiden van een enkele huid in beslag neemt. Dit bleek ruim acht uur te zijn. Tezamen met het feit dat Neanderthalers warme kleding nodig hadden om te overleven, en dat er naast hun overblijfselen vaak een racloir (een scherpe vuursteen) werd gevonden, maakt dit de theorie van de onderzoekers zeer plausibel.

Het onderzoek is op 18 juli gepubliceerd in de wetenschapsite PLoS ONE.

Bron: The Telegraph