Gemummificeerde vogel van het Musée des Confluences.
Foto: © Romain Amiot / LGL-TPE / CNRS
Mysterie miljoenen gemummificeerde vogels eindelijk opgelost
In de Nijlvallei hebben archeologen door de jaren heen de resten van miljoenen geofferde vogels gevonden. Oude Egyptenaren lieten zich met gemummificeerde ibissen en roofvogels begraven als offergave aan de Egyptische goden Horus, Ra en Toth. Onderzoekers braken zich jarenlang het hoofd over de vraag waar de Egyptenaren zoveel vogels vandaan haalden. Werden ze gefokt, of gevangen in het wild? Nieuw onderzoek heeft dit raadsel eindelijk opgelost.
Tussen 650 en 250 v.Chr. offerden en mummificeerden de Egyptenaren op enorme schaal ibissen en roofvogels aan de god Toth. Deze god werd op schilderingen dan ook vaak met een vogelkop afgebeeld. Deze ibismummies werden begraven nadat ze aan Toth waren geofferd voor de meest uiteenlopende smeekbedes, van ziektes genezen tot liefdesproblemen. Grafkelders in de Nijlvallei puilen dan ook uit van de vogels. Alleen al in de necropolis van Dra Abu el-Naga troffen archeologen duizenden gemummificeerde ibissen aan. Onderzoekers schatten dat het totaalaantal gemummificeerde vogels waarschijnlijk miljoenen bedraagt.
Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine, meer weten over dit prachtige magazine? Klik hier!
Tegengestelde signalen
Deze bijna industriële schaal van de offers doet de vraag rijzen waar de Egyptenaren zoveel vogels vandaan haalden. Sommige teksten gaven aan dat de Egyptenaren deze dieren temden en fokten, net zoals ze bij katten deden. Toch waren er ook aanwijzingen dat de vogels juist uit het wild afkomstig waren. Zo viel het onderzoekers op dat de Egyptenaren vogels uit elke levensfase mummificeerden, van piepkuikens tot ‘bejaarde’ exemplaren. Dat zou niet logisch zijn als ze speciaal voor het offeren werden gefokt. Door deze tegengestelde signalen, bleef de vraag waar deze vogels vandaan kwamen lange tijd onopgelost.
Raadsel eindelijk opgelost
Uit recent Frans onderzoek blijkt nu dat de geofferde vogels vrijwel zeker uit het wild afkomstig waren. Hiervoor namen de onderzoekers kleine stukjes veer en bot af van twintig ibis- en roofvogelmummies in het Musée des Confluences in Lyon. Vervolgens keken ze naar de chemische samenstelling van deze resten, om te bepalen wat voor voedsel deze dieren tot zich namen. Als deze dieren in gevangenschap waren opgegroeid, zou je immers verwachten dat ze een eentonig dieet kregen, dat voornamelijk van lokale bronnen afkomstig was. Daarom vergeleken de onderzoekers de chemische samenstelling met die van menselijke mummies die op dezelfde plek waren gevonden.
Gevarieerd dieet
En wat bleek? De chemische samenstelling van de vogelresten wees op een stuk gevarieerder en ‘exotischer’ dieet dan dat van de mensen. Dit betekent dat de gemummificeerde vogels hun eten ook buiten de Nijlvallei haalden, wat erop wijst dat ze regelmatig uit dit gebied migreerden. Gecombineerd met eerdere DNA-onderzoeken, bewijst dit dat het hier om wilde vogels ging.
Jagen op industriële schaal
De enige vraag die nu nog rest is hoe de Egyptenaren al deze vogels vingen. Hiervoor moeten ze op grote schaal op deze dieren hebben gejaagd, waarvoor ze over een uitgebreid netwerk van stropers moeten hebben beschikt. De onderzoekers vermoeden dan ook dat de Egyptenaren de ibispopulatie waarschijnlijk enorm onder druk hebben gezet, wat mogelijk ook gevolgen voor het lokale ecosysteem had.
Archeologie Online is van de makers van Archeologie Magazine, meer weten over dit prachtige magazine? Klik hier!