Koning Arthur verliest Stonehenge rechtszaak
Een zelfbenoemde druïdenkoning, genaamd King Arthur, heeft in Londen de Stonehenge rechtszaak verloren. Zijn verzoek om menselijke resten, die gevonden zijn onder het monument, opnieuw te begraven onder de steencirkel is afgewezen door de Londense rechter.
Koning Arthur Uther Pendragon, een man die ter wereld kwam als John Timothy Rothwell, heeft zichzelf vernoemd naar de mythische koning van Engeland, omdat hij zichzelf ziet als de reïncarnatie van de beroemde koning. Naast het officieel veranderen van zijn naam, benoemde hij zichzelf ook tot ‘Krijgshoofdman van de Raad van Britse Druïdenorden’ en ‘Titulair Hoofd en Gekozen Hoofdman van de Orde van Arthur-Getrouwe Druïdenkrijgers’.
Zijn indrukwekkende titels mochten echter in de rechtszaak niet baten. Arthur vreesde dat de menselijke resten na onderzoek door wetenschappers in een museum zouden belanden, terwijl hij ze wil herbegraven. Maar hij wist de rechter niet te overtuigen om de overblijfselen weer op hun originele begraafplaats te leggen.
De botten, afkomstig van ca. 40 lichamen, zijn waarschijnlijk meer dan 5.000 jaar oud. In 2008 werden ze met toestemming van het ministerie van Onderzoek opgegraven. Koning Arthur, in de rechtszaal gekleed in een witte druïdenpij, zei dat deze restanten afkomstig zijn van leden van de ‘koninklijke lijn’ of de ‘priesterkaste’, mogelijk zelfs de ‘stichters van dit geweldige land’. Volgens hem is het daarom een kwestie van ‘algemeen fatsoen’ om de resten weer te begraven.
Arthur ondertekende de rechtbankdocumenten met ‘Arthur Rex’, waarna hij zei dat zijn strijd nog niet gestreden is. Hij heeft een oproep gedaan voor een dag van actie bij Stonehenge aankomende maandag.
Bron: De Standaard