Gevonden olijfpit duidt op handel voor Romeinen
Archeologen hebben tijdens een opgraving in Groot-Brittannië een verbrande olijfpit gevonden die dateert uit 150 voor Christus. De vondst levert bewijs dat er tijdens de IJzertijd al olijven werden geïmporteerd uit het Middellandse Zeegebied, nog voordat de Romeinen arriveerden.
Hoewel de archeologen maar één pit vonden, is het natuurlijk zeer onwaarschijnlijk dat er maar één olijf is geïmporteerd. Er moeten dus nog meer te vinden zijn, ondanks het feit dat veel weggerot zullen zijn. De vondst werd gedaan tijdens de opgraving van een put uit de IJzertijd nabij het dorp Silchester.
Eerder werden kruiden als koriander, dille en selderij gevonden op de locatie. Het werd aanvankelijk gedacht dat deze kruiden, net zoals de olijven, pas op het eiland werden geïntroduceerd toen de Romeinen binnenvielen. De vondsten duiden er echter op dat dit dieet al veel eerder bekend was.
Opoffering
De archeologen deden ook een andere opmerkelijke vondst: het skelet van een piepkleine hond die opgerold lag begraven. “Het dier was volgroeid, twee tot drie jaar oud, en toonde geen tekenen van slachting, dus het is niet geslacht voor zijn huid of om te eten,” aldus expeditieleider Mike Fulford. “We vonden het skelet in de fundering van een groot huis dat we nog steeds aan het blootleggen zijn.”
Het gebouw is ruim vijftig meter lang en is daarmee vermoedelijk het grootste gebouw uit de IJzertijd ooit gevonden in Groot-Brittannië. Het is echter nog onbekend of de kleine hond toevallig is gestorven tijdens de bouw van het huis of vermoord is tijdens een opofferingsritueel.
Silchester site
Fulford leidt al jaren de opgravingen op de site in Silchester. Het oude dorp behoorde toe aan de Romeinen, maar Fulford vermoedt dat het al een eeuw voor hun inval in het jaar 43 werd gebruikt door de Britten. Het zou een bruisende gemeenschap zijn geweest met wegen van steen, huizen, riolering en winkels en zou een uitgebreide handel van eten en juwelen hebben gekend.
Bron: Guardian