Geschiedenis van Uruk in Mesopotamië
Precies honderd jaar geleden veroorzaakte een archeologische vondst in het zuiden van Irak grote opwinding in de wetenschappelijke gemeenschap. In 1913 ontdekte een Duits team namelijk de eerste restanten van Uruk, één van de oudste stedelijke culturen uit de menselijke geschiedenis. Deze stad werd minstens 4.500 jaar onafgebroken bewoond en telde op haar hoogtepunt in het 3e millennium voor Christus maar liefst 80.000 inwoners.
Rond 4.000 voor Christus groeiden twee kleine religieuze nederzettingen aan de rivier de Eufraat in Mesopotamië geleidelijk samen tot één grote stad. Het betekende het begin van de geschiedenis van Uruk, één van de oudste stedelijke culturen ter wereld. Volgens de legende werd de stad overigens officieel gesticht door de Sumerische koning Emmerkar, zoon van Mesh-ki-ang-gasher (‘Hij die in de zee ging en verdween’).
Stedelijke cultuur
Uruk lag op een vruchtbaar stuk moddergrond aan de zuidelijke oever van de rivier de Eufraat. Dit gebied was niet alleen uiterst geschikt voor de landbouw, maar beschikte ook nog over een overvloed aan wilde dieren. Er was dus altijd veel voedsel voor handen, met als gevolg dat de bevolking van Uruk in rap tempo groeide. Nog voor het begin van het derde millennium voor Christus had de stad in de omgeving al meerdere koloniën gesticht, waarvan sommigen later eveneens uit zouden groeien tot grote steden.
Gilgamesj
Om dit alsmaar uitdijende rijk te kunnen beheersen had Uruk behoefte aan een goede administratie, en dus ontwikkelde de stad één van de eerste schriftelijke culturen, een vroege vorm van het spijkerschrift. Zo werd met behulp van pictogrammen bijgehouden welke goederen er voorradig waren en welke rantsoenen de arbeidskrachten kregen.
Dankzij dit schrift weten we nu bovendien van het bestaan van Gilgamesj, de semi-legendarische vijfde koning van Uruk die rond 2500 voor Christus geregeerd moet hebben. Volgens de oude verhalen was hij onder meer verantwoordelijk voor de bouw van de immense stadsmuur van Uruk, maar vandaag de dag is Gilgamesj vooral bekend van zijn Epos, dat veel weg heeft van het Bijbelse verhaal van de Ark van Noach.
Verval
Door een reeks misoogsten raakte Uruk echter na verloop van tijd in verval, met als gevolg dat de stad rond de 23ste eeuw voor Christus werd geannexeerd door het Akkadische Rijk. Later, in de Neo-Sumerische periode, maakte de stad weer een economische bloeiperiode door toen zij onder beheer kwam te staan van de buurstad Ur. De opleving hield echter niet stand, en na de ineenstorting van Ur rond 2000 voor Christus raakte ook Uruk weer in verval. Gedurende de oudheid maakte de stad nog wel deel uit van het Nieuw-Assyrische rijk (850 – 612 v. Chr.) en het Seulicidische Rijk (312 – 62 v. Chr.), maar na een verschuiving van het stroomgebied van de Eufraat raakte het gebied onvruchtbaar en werd Uruk rond 700 na Christus definitief verlaten.
Ontdekking
Halverwege de 19e eeuw was het de Britse archeoloog William Loftus (1820-1858) die de locatie van Uruk voor het eerst verkende. Hij had van zijn geldschieters echter de opdracht gekregen om in korte tijd veel artefacten te herbergen, en dus achtte hij een opgraving van de stad niet haalbaar. Het zou daarom nog een halve eeuw langer duren voordat Uruk weer het daglicht zou zien.
In 1913 was het uiteindelijk een Duits team onder leiding van archeoloog Julius Jordan die als eerste de tempel van Ishtar blootlegde. Sindsdien vinden er al meer dan een eeuw lang opgravingen plaats in Uruk. Helaas moeten die projecten regelmatig onderbroken worden vanwege de instabiele politieke situatie in Irak, het land waarvan de naam vermoedelijk afkomstig is van de Perzische benaming voor Uruk: Erāq.
Dit artikel is afkomstig van onze zusterside IsGeschiedenis.nl.