In Friesland hebben archeologen van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) de afgelopen weken opgravingen verricht in Dronrijp. Tijdens deze werkzaamheden hebben zij aan een terp een ruim 2.000 jaar oude dobbe aangetroffen. Het is de oudste en grootste drenkplaats in Noord-Nederland.

Door het ontbreken van zeewerende dijken was leven in het Noord-Nederlandse kustgebied voor de 12e eeuw voor Christus alleen mogelijk wanneer er terpen werden opgeworpen. Op deze door de mens gemaakte heuvels werd vanaf de ijzertijd door mens en dier gewoond. Daarnaast moest men zorgen voor voldoende drinkwater. Voor de mens werden waterputten aangelegd en voor de dieren werden drenkplaatsen, oftewel dobbes, gegraven. Hierin werd regenwater opgevangen voor het vee.

De dobbe die werd aangetroffen in Dronrijp stamt van rond het begin van de jaartelling, de Romeinse tijd. Daarmee is het de oudste drenkplaats voor vee die bekend is in Noord-Nederland. Het heeft een doorsnede van vijfentwintig meter en een diepte van bijna drie meter en is daarmee tevens de meest omvangrijke dobbe die in het noorden van het land bekend is. In de grote kuil zijn verscheidene vondsten gedaan. Zo is er handgemaakt aardewerk en dierlijk bot aangetroffen, waaronder twee walvisbotten. Deze botten heeft men vermoedelijk langs de kust verzameld om er voorwerpen van te maken.

De opgraving, dat de RUG uitvoert in samenwerking met de Provincie Fryslân, maakt deel uit van een meerjarig onderzoek naar terpen in Friesland. De studie richt zich met name op de mogelijkheden van bewoning in een kustgebied dat nog onder invloed van de zee stond.

Bron: Blik op Nieuws